Bestralingsbeschadiging

Bij bestraling in de geneeskunde (radiotherapie) maakt men gebruik van twee soorten straling: de ioniserende straling waartoe de röntgenstraling en de deeltjesstraling behoren en de niet-ioniserende straling zoals microgolf, infrarood en ultraviolet.

Effect van ioniserende straling

De ioniserende straling dringt veel dieper in het lichaam door dan de niet-ioniserende straling. Deze straling heeft een schadelijk effect op weefsels met name op de celdeling, waardoor men de groei van gezwellen kan belemmeren en soms het gezwel zelfs helemaal vernietigen. Doordat het onmogelijk is om bij bestraling gezond weefsel geheel te ontwijken, wordt ook gezond weefsel getroffen door de bestraling. Door vanuit verschillende richtingen de bestraling van een gezwel te geven én door de bestraling in kleine porties te geven, probeert de radiotherapeut het omringende normale weefsel zo veel mogelijk te sparen.

Daar straling alleen invloed heeft op delende cellen zullen vooral huid en slijmvliezen hiervan schade ondervinden. De aanmaak van nieuwe cellen is gestoord respectievelijk vertraagd. Dit uit zich in roodheid en eventueel ontvelling van de huid óf haaruitval. Liggen slijmvliezen in het bestralingsveld dan zal, afhankelijk welk gebied bestraald wordt, de aanmaak van slijmvliescellen van mond, keel, slokdarm, maag en darmen verminderen. Hierdoor neemt de gevoeligheid voor voedsel en de kans op schimmelinfecties toe. Opname van voedsel door de darmwand wordt minder en passeert hierdoor sneller en onverteerd door de darm, waardoor waterige ontlasting (diarree) kan ontstaan.

Effect van chemotherapie

Wordt naast radiotherapie tevens chemotherapie gegeven dan kunnen deze bijwerkingen ernstiger en langduriger zijn, want chemotherapie heeft ook negatieve invloed op gezonde delende cellen. Wordt echter een groot deel van het lichaam bestraald dan zal dit een negatieve invloed hebben op de aanmaak van bloedcellen. Er treedt hierdoor een tekort op van witte en/of rode bloedcellen en bloedplaatjes.

De meeste bijwerkingen van bestraling zijn tijdelijk en herstellen in de periode na de bestraling vanzelf of na specifieke behandeling door de radiotherapeut.