Blaaskanker

Wat is blaaskanker?

Als je blaaskanker hebt, groeit er een kwaadaardige tumor in je blaas. Meestal groeit kanker in de blaas vanuit het slijmvlies van de blaas. De meeste blaastumoren groeien oppervlakkig, zaaien zich zelden uit en zijn over het algemeen gemakkelijk te verwijderen.

 

 

 

 

 

 

De oorzaak van blaaskanker is niet bekend. Er zijn wel factoren die duidelijk invloed hebben op het ontstaan van tumoren in de blaas:

  • Roken
  • Chronische infectie van de blaas
  • Langdurige irritatie door blaasstenen
  • Erfelijke aanleg (zeldzaam)

Het veel in aanraking zijn geweest met aromatische aminen. Dit zijn kankerverwekkende stoffen die vroeger veel gebruikt werden in rubberindustrie en farmaceutische industrie.

Bloed in de urine is een veel voorkomend symptoom van blaaskanker. Meestal heb je geen pijn, maar soms voelt plassen branderig aan en heb je veel aandrang om te plassen. Wanneer je deze klachten hebt is het belangrijk om contact op te nemen met je huisarts. Als er verdenking is van blaaskanker word je doorverwezen naar de uroloog. Er zullen foto’s en/of echo’s worden gemaakt van je blaas en urinewegen. Ook kan er kijkonderzoek worden gedaan waarbij een kijkinstrument wordt ingebracht via je plasbuis. Als blijkt dat je blaaskanker hebt, zal de tumor moeten worden verwijderd.

De behandeling van blaaskanker is afhankelijk van:

  • Het soort blaastumor
  • Het aantal tumoren
  • De gradering (mate van kwaadaardigheid van de tumor)
  • Het stadium van de ziekte
  • De lichamelijke conditie
  • De groei in de diepte (oppervlakkig of diep in de blaaswand)

Voorstadium

Een carcinoma in situ is een oppervlakkig groeiende tumor die (nog) niet uitgegroeid is in de blaasholte. Het gaat hier om een voorstadium van blaaskanker. De behandeling van zo’n voorstadium bestaat uit blaasspoelingen. De blaas wordt hierbij met medicijnen gespoeld. Deze medicijnen, cytostatica of verzwakte tuberculosebacteriën, kunnen ervoor zorgen dat de snel delende kankercellen gedood worden.

Blaaskanker

De meeste blaastumoren zijn gemakkelijk te verwijderen. Dit wordt gedaan met een buisje dat via de plasbuis in de blaas wordt gebracht, waar de tumor met een klein instrumentje wordt weggesneden. Het verwijderde materiaal wordt onderzocht met de microscoop om te kijken of de tumor goed- of kwaadaardig is.

Agressieve blaaskanker

Sommige blaastumoren gedragen zich agressiever en groeien dieper in de wand van de blaas of kunnen uitzaaien. In dat geval is een operatie via de plasbuis niet meer afdoende. De blaaskanker wordt dan behandeld met een tweede operatie of met medicijnen en/of bestraling.

De meest toegepaste behandelingen bij agressieve blaastumoren zijn:

  • Operatie
  • Uitwendige bestraling
  • Inwendige bestraling
  • Palliatieve behandeling

Verwijdering van de blaas

Bij een agressieve kwaadaardige blaastumor geeft een operatie kans op genezing (curatieve behandeling). Tijdens de operatie verwijdert de uroloog eerst een aantal lymfeklieren rondom de blaas. Deze worden direct in het laboratorium onderzocht op tumorcellen. Als er geen tumorcellen in de lymfeklieren zitten, gaat de operatie verder. Omdat de lymfeklieren vrij zijn van kankercellen is de blaaskanker waarschijnlijk nog niet uitgezaaid, dit zorgt voor een goede overlevingskans. De uroloog verwijdert de blaas met de omringende lymfeklieren.

Bij mannen wordt naast de blaas meestal ook verwijderd:

  • De prostaat
  • De zaadblaasjes
  • Soms de plasbuis

Bij vrouwen wordt naast de blaas meestal ook verwijderd:

  • De baarmoeder
  • De plasbuis
  • Soms een gedeelte van de vagina

Als tijdens de operatie blijkt dat de tumor door de blaaswand is heen gegroeid, of als er uitzaaiingen zijn gevonden, kan een operatie niet genezend werken. Dit zorgt voor een slechte prognose. De operatie wordt in dat geval afgebroken en je krijgt dan een palliatieve behandeling. Dat is een behandeling die niet meer gericht is op genezing, maar op het bestrijden van klachten en het terugdringen van de ziekte.

Leven zonder blaas

Om na de verwijdering van de blaas de urine te kunnen kwijtraken, zijn er 2 mogelijkheden: een neo-blaas of een urinestoma.

Neo-blaas

Soms is het mogelijk om van een stukje darm een nieuwe blaas te maken en deze weer aan te sluiten op je plasbuis. Dit noem je een neo-blaas. Na deze ingreep kun je in principe weer op de gewone manier plassen.

Urinestoma

Als er geen neo-blaas kan worden aangelegd, maakt de arts tijdens de operatie een kunstmatige uitgang in je buikwand. Dit noem je een urinestoma.

Meestal is het ook mogelijk om de urine, vanuit de nieren, eerst in het lichaam op te vangen door middel van een kunstblaas. Deze kunstblaas maakt de arts van een stukje dunne darm (Bricker-blaas), die hij vervolgens aansluit op het stoma. De Bricker-blaas heeft geen afsluitmechanisme. De urine loopt dus zo naar buiten. Om je urine op te vangen moet je een plastic zakje rond het stoma plakken. Dit zakje moet je regelmatig legen en verschonen.

Het is ook mogelijk dat de chirurg een Continent urinereservoir maakt. Net als bij de Bricker-blaas maakt de arts een ‘nieuwe blaas’ van een stukje darm. Bij deze ingreep maakt hij echter ook een soort klepsysteem bij de opening in je buik. Door dit klepsysteem kan de urine niet vanzelf naar buiten lopen. Je hoeft dus geen plastic zakje op de buik te dragen. Het is wel nodig dat je zelf de ‘blaas’ door middel van een slangetje (katheter) leegt. Dit moet je ten minste 4 keer per dag doen. Een continent urinestoma kan helaas niet bij iedereen worden aangelegd.

Bestraling

Als de blaastumor niet te opereren is, dan kunnen kankercellen gedood worden door uitwendige radioactieve straling. Hierdoor verdwijnt de blaastumor in zijn geheel of gedeeltelijk. Bij uitwendige bestraling komt de straling uit een toestel. De straling dringt van buitenaf, via de huid, door tot in de kankercellen. De arts zal over het algemeen deze behandeling alleen aan je voorstellen als een operatie te belastend is of wanneer je zelf geen operatie wilt. Als er uitzaaiingen zijn kan uitwendige bestraling de ziekte remmen en/of je klachten verminderen.

Bijwerkingen van uitwendige bestraling

Bij uitwendige bestraling wordt een gedeelte van de darmen ook meebestraald. Hierdoor kan je darmklachten krijgen. Een andere techniek dan de uitwendige bestraling is de inwendige bestraling. Vaak wordt dit gecombineerd met uitwendige bestraling. Deze behandeling kan gebruikt worden bij kleine oppervlakkige blaastumoren en heeft als voordeel dat er minder andere organen worden meebestraald. Hierdoor zullen minder bijwerkingen optreden. Voor een inwendige bestralingskuur word je meestal een aantal dagen opgenomen. Tijdens een operatie brengt de arts 3 tot 6 holle buisjes door de buikwand in de tumor. Deze buisjes worden bronhouders genoemd. Via de bronhouders word je aangesloten op een apparaat dat het radioactieve draadje of de zaadjes naar de bronhouders stuurt. Hiervoor verblijf je op een speciale kamer voor jou alleen, om andere mensen te beschermen tegen de straling. Als het radioactieve materiaal weg is, ben je vrij van straling en kun je niemand meer besmetten.

Palliatieve behandeling

Als de ziekte is uitgezaaid, is genezing vaak niet meer mogelijk. Je krijgt dan een zogenoemde palliatieve behandeling voorgesteld. Een palliatieve behandeling houdt in dat alle behandelingen gericht zijn op het bestrijden van klachten en het terugdringen van de ziekte. Dit kan met uitwendige bestraling maar ook door chemotherapie of pijnstillers.

Je kunt niet voorkomen dat je blaaskanker krijgt. Je kunt er wel voor zorgen dat je kans op blaaskanker niet toeneemt door niet te roken. Roken is de belangrijkste risicofactor voor het ontstaan van blaaskanker.