Dissociatieve identiteitsstoornis (DIS)

Wat is een dissociatieve identiteitsstoornis?

Een dissociatieve identiteitsstoornis (DIS) is een chronische, aan amnesie verwante aandoening waarbij je twee of meer identiteiten of persoonlijkheden (alters) ervaart die elkaar afwisselen. De alters hebben een eigen identiteit (naam, leeftijd, geslacht, karakter en herinneringen) die anders is dan die van de hoofdpersoonlijkheid. Onder bepaalde omstandigheden neemt een van deze alters de controle over. Dit kan snel en onverwacht gebeuren.

Een dissociatieve identiteitsstoornis komt voor bij ongeveer 4% van de mensen die worden opgenomen voor een andere psychiatrische stoornis. DIS komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Iemand met DIS ervaart tussen twee tot in sommige gevallen meer dan honderd alters. In de helft van de gevallen ervaart iemand met een dissociatieve identiteitsstoornis minder dan tien alters. Deze alters hoeven niet allemaal de controle over te kunnen nemen. Er wordt van DIS gesproken als twee van de persoonlijkheden regelmatig de controle overnemen.

Dissociatieve identiteitsstoornis door jeugdtrauma

Bij een ernstige traumatische gebeurtenis is een kind soms niet in staat om deze te verwerken. De gebeurtenis wordt als zó erg ervaren dat het kind één of meerdere nieuwe persoonlijkheden creëert die wél met het trauma kunnen omgaan. DIS is voor hem of haar een soort overlevingsstrategie. Deze persoonlijkheden worden alters genoemd. Soms zijn deze alters in staat om het gedrag van een andere alter te observeren, maar dit hoeft niet. Ook kunnen alters op elkaar reageren. Mensen met DIS omschrijven dit als het horen van innerlijke gesprekken, of stemmen die commentaar leveren. Hierdoor worden DIS-patiënten soms onjuist gediagnosticeerd met schizofrenie. Het verschil met schizofrenie is dat iemand met DIS zich ervan bewust is dat de stemmen die hij of zij hoort van binnenuit komen.

Een dissociatieve stoornis wordt altijd in verband gebracht met langdurige traumatische gebeurtenissen in de jeugd zoals mishandeling, seksueel misbruik, een groot verlies of een ernstige lichamelijke aandoening. Om met deze gebeurtenissen om te gaan creëert het kind een extra persoonlijkheid (de alter) die hier beter mee om kan gaan.

Invloed van DIS op het functioneren

Omdat mensen met DIS meerdere persoonlijkheden ervaren, is er sprake van een gefragmenteerde persoonlijkheid. Een belangrijk kenmerk is dat niet elke persoonlijkheid zich bewust is van het trauma dat de aandoening heeft veroorzaakt. Mensen met DIS kunnen daarom goed functioneren en leiden vaak een creatief en productief leven. Dit leven is echter vaak chaotisch, omdat de alters elkaar afwisselen en de persoon zich niet bewust is van het gedrag wat de alter vertoont. Vaak proberen mensen met DIS dit gevoel van chaos te compenseren door zich veel bezig te houden met dingen die veel zelfbeheersing of controle over anderen vereisen.

Twijfel over het bestaan van DIS

Niet alle artsen en wetenschappers zijn het eens over het bestaan van DIS, omdat deze aandoening vrij lastig is om vast te stellen en overeenkomsten heeft met andere psychische aandoeningen. Ook wordt soms beweerd dat DIS ontstaat door de invloed van therapeuten.

Normaal gesproken reageren mensen op een traumatische gebeurtenis door te vechten of vluchten, maar soms kan dit niet. Om deze gebeurtenis alsnog te kunnen verwerken, reageren sommige mensen door te verlammen of door zich terug te trekken uit hun omgeving. Ze zijn fysiek dan nog wel aanwezig, maar mentaal niet meer. Dit wordt dissociëren genoemd. In feite wordt het verwerken van de gebeurtenis op deze manier uitgesteld. Een dissociatieve identiteitsstoornis is vrijwel altijd het gevolg van een ernstige traumatische ervaring.

Symptomen die voorkomen bij DIS zijn:

• Geheugenverlies. Je weet niet meer wat er is gebeurd en je kunt de herinneringen niet terughalen of reconstrueren. Soms weet je niet waar je bent of hoe je er bent gekomen, hoe oud je bent of wat je beroep is.
• Het gevoel alsof je jezelf van een afstand bekijkt, alsof je lichaam als een robot wordt aangestuurd. Je kunt jezelf horen praten of iets zien doen, maar je hebt niet het gevoel dat jij dat zelf aan het doen bent. De verbinding met je eigen lichaam is verstoord (depersonalisatie).
• Het gevoel dat je omgeving onwerkelijk is. Bekenden en vertrouwde plaatsen komen onbekend voor. De verbinding met je omgeving is verstoord (derealisatie).
• Emoties voelen vlak aan of worden helemaal niet ervaren.
• Verlies van herinneringen aan de eerste drie tot vijf jaar van je leven. Sommige mensen met DIS kunnen zich veel gebeurtenissen uit hun zesde tot elfde levensjaar niet herinneren.
• Het ervaren van een vervorming van de tijd. Voor je gevoel zitten er gaten in de tijd en kun je je delen niet herinneren.
• Er zijn meerdere identiteiten of persoonlijkheden die om beurten de controle over het gedrag overnemen. Iemand met DIS kan hier zelf geen controle op uitoefenen.
• Het horen van gesprekken in jezelf. Dit gebeurt wanneer de alters op elkaar reageren, je direct aanspreken of commentaar leveren op je gedrag.
• De neiging om jezelf te verwonden (automutilatie)
• Veel mensen met DIS doen een poging tot zelfmoord.
• Symptomen van depressie, angst en schuldgevoelens.
• Zware hoofdpijn of andere lichamelijke pijn.
• Seksuele problemen.

Vaak lijken de symptomen van DIS op symptomen die bij een andere psychische stoornis horen. Daarom is de aandoening relatief lastig te diagnosticeren. Soms wijzen de symptomen inderdaad op een andere aandoening, maar het kan ook liggen aan het binnendringen van herinneringen aan de traumatische ervaring. Neerslachtigheid kan bijvoorbeeld een symptoom zijn van een depressie, maar het kan ook zijn dat één van de alters het trauma of de bijbehorende emoties herbeleeft.

Voordat iemand de diagnose van een dissociatieve identiteitsstoornis krijgt, wordt eerst gekeken of de symptomen te maken hebben met een andere psychische stoornis, een lichamelijke aandoening, drugs- of medicijngebruik. Bij kinderen mogen de symptomen niet toe te schrijven zijn aan denkbeeldige vriendjes (imaginary friends) of fantasiespelletjes. Om DIS te kunnen vaststellen zijn lange gesprekken nodig, waarbij de arts soms gebruik maakt van hypnose en angstverminderende medicatie. Zo kan een arts andere persoonlijkheden tegenkomen of informatie achterhalen over perioden die de hoofdpersoonlijkheid zich niet herinnert. Sommige artsen vinden echter dat deze techniek juist de symptomen van DIS opwekt en kiezen daarom liever voor andere diagnosetechnieken.

Een dissociatieve identiteitsstoornis is een chronische aandoening die niet uit zichzelf verdwijnt. Bij het behandelen van DIS wordt er meestal naar gestreefd om de alters en de hoofdpersoonlijkheid tot één persoonlijkheid te integreren. Dit kan niet altijd en in zulke gevallen is het doel van de behandeling om de persoonlijkheden goed samen te laten werken zodat iemand met DIS normaal kan functioneren.

Medicatie

Een dissociatieve identiteitsstoornis kan niet worden verholpen met medicatie. Echter, omdat DIS vaak samengaat met andere aandoeningen, zoals angst of depressie, kan de arts ervoor kiezen om de symptomen van deze aandoeningen te verlichten met medicijnen.

Therapie

De meest gekozen therapievorm bij een dissociatieve identiteitsstoornis is psychotherapie. Deze therapie is vaak zwaar en pijnlijk doordat traumatische herinneringen naar boven komen. Tijdens de behandeling kan iemand met DIS veel emotionele crises doormaken. Vaak zijn er meerdere opnamen in het Psychiatrisch Centrum Suriname nodig om diegene door deze moeilijke perioden heen te helpen. Het behandelen van DIS duurt meestal drie tot zes jaar, waarin de patiënt twee of meer keer per week therapie volgt.

Controversie in de behandeling van DIS

Er is veel discussie gaande over de beste manier om een dissociatieve identiteitsstoornis te behandelen. Sommige artsen vinden namelijk dat psychotherapie de symptomen van DIS juist verergert. Exposure therapie, waarbij iemand wordt blootgesteld aan een angst of trauma, is vaak succesvol bij aandoeningen zoals een fobie of een PTSS. Bij DIS zou exposure therapie de symptomen juist verergeren. Ook psychotherapie maakt de klachten bij DIS vaak erger. Er zijn echter onderzoeken die aantonen dat mensen met DIS wel degelijk baat hebben bij therapie.