Gegeneraliseerde angststoornis

Wat is een gegeneraliseerde angststoornis?

In het kort:

  • Een gegeneraliseerde angststoornis is een psychische aandoening waarbij je constant angstig en nerveus bent.
  • De oorzaak ligt meestal in een combinatie van erfelijke aanleg en psychologische factoren zoals veel stress, traumatische ervaringen en karakter.
  • Een gegeneraliseerde angststoornis is te herkennen aan constant piekergedrag, ook over zaken die waarschijnlijk niet zullen gebeuren.
  • Er zijn ook veel fysieke symptomen zoals een rusteloos gevoel, zweten en benauwdheid.
  • Bij behandeling wordt vaak cognitieve gedragstherapie gebruikt, soms in combinatie met medicatie.

Over een gegeneraliseerde angststoornis

Een gegeneraliseerde angststoornis, ook wel piekerstoornis genoemd, is een psychische aandoening waarbij je constant een gevoel van angst en nervositeit hebt. Bij een gegeneraliseerde angststoornis pieker je voortdurend over problemen die zouden kunnen optreden. Verder ben je niet bang voor één specifiek ding, bij een gegeneraliseerde angststoornis verdeelt de angst zich over meerdere aspecten in je leven.

Iedereen voelt zich wel eens angstig, gespannen of onzeker. Dat soort gevoelens zijn nodig om je scherp te houden en je te beschermen tegen gevaar. Bij een gegeneraliseerde angststoornis (afgekort GAS) treden die gevoelens echter buitensporig vaak, langdurig en heftig op. De negatieve gevoelens staan niet meer in verhouding tot waar je over piekert en vormen een belemmering in het dagelijks leven. Uiteindelijk kan ook de angst ontstaan om ‘gek’ te worden doordat je geen controle meer hebt over je gedachten.

Hoewel een gegeneraliseerde angststoornis op elke leeftijd kan ontstaan, ontwikkelen mensen deze stoornis vaker op een leeftijd rond de 20 jaar. Er zijn verschillende factoren die kunnen bijdragen aan het ontstaan van een gegeneraliseerde angststoornis die we hieronder beschrijven. Overigens is er bijna altijd sprake van een combinatie van factoren.

Erfelijke invloed

Erfelijkheid kan grote invloed hebben op het ontstaan van een angststoornis. Als een van je ouders een angststoornis heeft, is de kans groter dat je ook een angststoornis ontwikkelt. Erfelijkheid wordt gezien als een factor met een grote, maar niet allesbepalende invloed op het ontwikkelen van een gegeneraliseerde angststoornis (30-40% invloed). De kans is dus een stuk groter om een angststoornis te ontwikkelen als je familie dit ook heeft. Toch blijven omgevingsfactoren, zoals een veilige jeugd, en persoonlijke factoren, zoals persoonlijkheid, ook erg belangrijk in het risico op een angststoornis. 

Een van de redenen dat erfelijkheid van invloed kan zijn, is de werking van het angstsysteem in je hersenen. Deze is vaak vergelijkbaar tussen ouders en kinderen. Waarschijnlijk werkt bij een gegeneraliseerde angststoornis een deel van dit angstsysteem minder goed. Het deel wat de angst moet remmen (GABA-systeem) zou minder goed werken als je een gegeneraliseerde angststoornis hebt. Hierdoor neemt angst niet af en ga je veel piekeren. Overigens spelen ook hier omgevingsfactoren weer een rol. Kinderen kopiëren vaak gedrag van de ouders, bijvoorbeeld hoe je omgaat met angst of moeilijke situaties. Wederom is er dus sprake van een combinatie van factoren. 

Psychologische invloed

Een gegeneraliseerde angststoornis kan ook mede ontstaan door psychische factoren zoals:

  • Langdurig stress ondergaan: op werk en studie of in het persoonlijke leven.
  • Persoonlijkheid en karakter: iemand die erg teruggetrokken, pessimistisch en gevaar-ontwijkend is, heeft een grotere kans op een gegeneraliseerde angststoornis.
  • Traumatische ervaringen in het leven: dit kunnen negatieve ervaringen zijn in de jeugd, maar ook in het volwassen leven. Voorbeelden zijn psychische/lichamelijke mishandeling of verwaarlozing.
  • Chronische lichamelijke beperkingen of andere mentale ziektes verhogen mogelijk de kans op het ontstaan van een gegeneraliseerde angststoornis.

Het stellen van de diagnose gegeneraliseerde angststoornis is niet altijd even makkelijk. Er bestaan veel verschillende angststoornissen, zoals een specifieke fobie, een sociale fobie en een paniekstoornis, waarvan de symptomen enige overlap vertonen.

Psychische stoornissen zijn opgenomen in de standaard van psychiatrische aandoeningen, de DSM-5. Dit boek bevat een classificatiesysteem waarin de precieze criteria van verschillende psychische stoornissen staan. Een psycholoog of psychiater kan hier gebruik van maken.