Handcontractuur

Wat is een handcontractuur?

Een contractuur is een abnormale verkorting van weke delen (spieren, pezen, kapsels, banden of huid). De gewrichten kun je daardoor minder goed bewegen, omdat de verkorting de natuurlijke eindstanden beperkt. Bij een handcontractuur ontstaat er een verkorting waardoor de hand en vingers minder beweeglijk zijn. Een veel voorkomende vorm van een handcontractuur is de ziekte van Dupuytren.

Oorzaken

Een contractuur van de hand (en andere gewrichten) kan aangeboren zijn. De meest voorkomende oorzaak hiervan is voorhoornceldegeneratie, een aandoening waarbij de zenuwcellen die spieren aansturen verzwakt zijn. Het kan ook voorkomen dat een baby te weinig bewegingsruimte heeft in de baarmoeder, waardoor een dwangstand ontstaat.

Verder kan een handcontractuur ontstaan als de hand langdurig in een bepaalde stand staat, zonder activiteit. Dit kan gebeuren door een operatie, amputatie, gips, verlamming, brandwonden of een ongeluk. Een andere mogelijke oorzaak van een handcontractuur is spasticiteit als gevolg van een beschadiging aan het centraal zenuwstelsel.

Symptomen

Kenmerken van een dwangstand van de hand zijn pijn en een moeilijkere beweging van de hand. Symptomen van de contractuur van Dupuytren zijn stugge bindweefselstrengen en harde, soms pijnlijke knobbels in een of beide handpalmen. Door de strengen en knobbels kunnen je handpalm en vingers kromtrekken en ontstaat er een dwangstand. Dit kan dagelijkse handelingen bemoeilijken, en soms er zelfs voor zorgen dat je de hand bijna niet meer kunt gebruiken. De vingers die het vaakst kromtrekken als gevolg van de contractuur van Dupuytren zijn de ringvinger en de pink, maar ook de andere vingers kunnen kromtrekken. De beschreven kenmerken ontstaan heel geleidelijk.

Behandeling

Een handcontractuur kun je behandelen met:

  • Deze therapie helpt om met oefeningen en/of massages de mobiliteit, elasticiteit en spierkracht van de hand te behouden/verbeteren.
  • Een orthese. Een orthese is een hulpmiddel dat ter ondersteuning om een lichaamsdeel zit, in dit geval de hand. Een orthese helpt om de hand geleidelijk te strekken voor een langere tijd dan mogelijk is tijdens fysiotherapie. De orthese kan zo de dwangstand corrigeren of ervoor zorgen dat de contractuur niet verergert.
  • Een spalk of gips. Dit kan helpen om de hand met de contractuur in zo’n houding te zetten dat de hand beter kan functioneren. Deze behandeling wordt vaak toegepast bij contracturen waarvan de oorzaak een zenuwverwonding of immobiliteit is.
  • Plaatselijke verdoving en elektrische stimulatie. Deze behandeling kan helpen als hevige spasticiteit de oorzaak is van de dwangstand van de hand. Een plaatselijke verdoving kan de zenuwen naar de spastische spieren verdoven, terwijl andere spieren dan elektrisch gestimuleerd worden. Door deze behandeling verandert de balans van krachten die op de hand worden uitgevoerd. Vaak gebeurt deze behandeling in combinatie met gips.
  • Medicatie, zoals botox en anti-spasticiteitspillen. Medicijnen worden ingezet om eventuele spasticiteit te verminderen.

Als bovenstaande behandelingen geen resultaat boeken, is een operatie nodig om de contractuur te verhelpen.