Incontinentie

Wat is incontinentie?

Bij incontinentie kun je je urine en/of ontlasting niet ophouden, waardoor je dit onbeheersbaar en ongewild verliest. Incontinentie komt bij zowel mannen als vrouwen voor en heeft verschillende oorzaken. Daarnaast zijn er ook verschillende vormen van incontinentie.

Oorzaken

Stressincontinentie

Bij stressincontinentie is er sprake van urine-incontinentie door ‘druk’ op de blaas, bijvoorbeeld bij hoesten, niezen, bukken, tillen of lachen. Als de bekkenbodemspieren (door bijvoorbeeld een bevalling of na een operatie) verwond of beschadigd zijn, kun je urine verliezen zonder aandrang te voelen. Een kwart van de vrouwen vanaf 35 jaar krijgt incontinentieproblemen na een of meer bevallingen. Meestal zijn de blaasspieren hierdoor verslapt en kunnen de blaas en baarmoeder wat verzakt zijn.

Urge-incontinentie

Een andere vorm van urine-incontinentie is urge-incontinentie (urge betekent aandrang). Het ongewild plassen ontstaat na een gevoel van aandrang, waarbij je niet in staat bent de urine binnen te houden. Dit kan ontstaan door een overactieve blaasspier. Dit houdt in dat de blaas extra gevoelig is voor prikkels. Hierdoor kunnen de blaasspieren zich onverwachts samentrekken waardoor er urine naar buiten komt.

Andere oorzaken

Incontinentie komt daarnaast vaak voor bij dementie, prostaatvergroting, gebrek aan zenuwbeheersing na een beroerte, multiple sclerose, plaatselijke kanker, dwarslaesie en blaasstenen. Ook zijn er bepaalde medicijnen die incontinentie als bijwerking kunnen hebben.

Incontinentie voor ontlasting (fecale incontinentie)

Bij fecale incontinentie verlies je ongewild ontlasting. In medische termen ook wel incontinentia faecalis (faeces is een ander woord voor ontlasting). Dit kan zich voordoen bij diarree of wanneer de kringspieren door ziekte of een bevalling zijn beschadigd. Een andere oorzaak is faecoliet (steenharde ontlasting), dikwijls veroorzaakt door langdurige verstopping.

Behandeling

Er zijn verschillende behandelingen voor incontinentie. Het kan veel tijd kosten om een passende en effectieve behandeling te vinden. Meestal bestaat de behandeling voor urine-incontinentie uit oefeningen om de bekkenbodemspieren te trainen, medicatie of een operatie. Fecale incontinentie kan behandeld worden met behulp van een operatie, stoma, darmspoelingen en oefeningen om de bekkenbodemspieren te trainen. Wanneer de behandelingen bij incontinentie niet goed genoeg werken, kun je met je arts overleggen of je in aanmerking komt voor andere behandelingen, zoals sacrale neurostimulatie. Ook zijn er hulpmiddelen om de urine of ontlasting op te vangen, zoals inleggers en broekjes. Je huisarts kan je hierin adviseren.

Incontinentie wordt bij mannen en vrouwen vaak verschillend behandeld. De behandeling hangt vaak af van de oorzaak. Hieronder lees je een aantal voorbeelden.

Behandeling incontinentie bij vrouwen

Tegen urine-incontinentie bij vrouwen kunnen oefeningen van de bekkenbodemspieren of het dragen van een pessarium (een ring in de schede) helpen. Als er sprake is van een verzakking van de blaas of baarmoeder kan een operatie in bepaalde gevallen uitkomst bieden.

Behandeling incontinentie bij mannen

Bij mannen is een vergrote prostaat veelal de oorzaak van incontinentie. Een (gedeeltelijke) prostaatverwijdering is dan vaak de oplossing, tenzij de incontinentie na een operatie aan de prostaat is ontstaan. Dan biedt incontinentiemateriaal of een (condoom)katheter uitkomst. Als incontinentia faecalis (incontinentie voor ontlasting) het gevolg is van een anusinfectie, moet deze behandeld worden.

Medicijnen bij incontinentie

Je arts kan verschillende medicijnen bij stressincontinentie of aandrangincontinentie voorschrijven. Parasympaticolytica ontspannen de overactieve blaasspier bij mensen met aandrang-incontinentie. Bij stressincontinentie wordt een medicijn voorgeschreven dat de spieren rond de urinebuis versterkt. Daarnaast wordt soms botulinetoxine gebruikt bij incontinentie door een overactieve blaas. Een zeer kleine hoeveelheid wordt ingespoten in de zenuw die de blaasspier aanstuurt, zodat deze ontspant.