Non-hodgkin (Non-hodgkin lymfoom)

Wat is non-hodgkin?

Non-hodgkin lymfoom is een vorm van lymfeklierkanker. Het is een verzamelnaam voor alle soorten lymfeklierkanker die geen (non = niet/geen) ziekte van Hodgkin zijn. Er zijn wel 30 verschillende soorten non-hodgkin lymfomen. De ziekte komt het meest voor wanneer je boven de 45 jaar bent. Mannen krijgen iets vaker een non-hodgkin lymfoom dan vrouwen. Ieder jaar krijgen zo’n 2000 tot 3500 mensen de diagnose non-hodgkin lymfoom te horen.

Het verschil tussen een hodgkin lymfoom en een non-hodgkin lymfoom is het type cel waar het uit ontstaat. Bij de ziekte van hodgkin gaat het om één specifieke type cel, terwijl non-hodgkin lymfomen uit verschillende typen cellen kunnen ontstaan.

Wat is het lymfevatenstelsel?

Je lymfeklieren zijn een onderdeel van het lymfevatenstelsel. Dit is net als je bloedvatenstelsel één groot netwerk van vaten dat door je hele lichaam loopt. De lymfevaten vervoeren een kleurloze vloeistof, lymfe genaamd. Lymfe is vocht dat uit je bloedvaten het weefsel in geperst is en niet meer terug opgenomen is in de bloedvaten. Via het lymfevatenstelsel komt dit vocht weer terug in de bloedsomloop. De lymfeklieren zijn een soort tussenstations in het lymfevatenstelsel. Hier wordt de lymfe gecontroleerd op ziekteverwekkers zoals bacteriën en virussen. In de lymfeklieren zitten gespecialiseerde cellen die deze controle uitvoeren, de zogeheten lymfocyten. Lymfocyten zitten voornamelijk in de lymfeklieren, maar kunnen door het hele lichaam circuleren. Wanneer de lymfocyten zich plotseling ongecontroleerd beginnen te delen, ontstaat er een lymfoom.

Indolente en agressieve lymfomen

Non-hodgkin lymfoom is dus een verzamelnaam voor heel veel verschillende soorten lymfomen. Iedere vorm heeft weer net iets andere eigenschappen, maar toch kun je een onderverdeling maken in twee groepen: de ‘indolente’ en de ‘agressieve’ lymfomen.

De indolente vorm is tamelijk mild en de lymfocyten delen langzaam. De agressieve vorm deelt veel sneller en komt in 60% van de gevallen van non-hodgkin voor.

B-lymfocyten en T-lymfocyten

Een andere verdeling die gemaakt wordt is in het soort lymfocyt waaruit het lymfoom is ontstaan. Er zijn twee verschillende soorten lymfocyten: de B-lymfocyten en de T-lymfocyten. Deze twee typen hebben ieder een andere taak bij de afweer. Uit allebei de soorten kan een non-hodgkin lymfoom ontstaan, maar het gebeurt iets vaker bij B-lymfocyten.

Er is eigenlijk niks bekend over de oorzaak van non-hodgkin lymfomen. De ziekte is in elk geval niet erfelijk en – net als alle andere soorten kanker – niet besmettelijk. Wel zijn er een aantal factoren bekend die een risicofactor kunnen zijn voor het krijgen van een non-hodgkin lymfoom:

  • Aandoeningen die je immuunsysteem aantasten. Een voorbeeld hiervan is HIV, maar je immuunsysteem kan ook verzwakt zijn omdat je medicijnen slikt die het immuunsysteem onderdrukken, bijvoorbeeld bij een transplantatie.
  • Een infectie met een virus of bacterie. Voorbeelden hiervan zijn het Epstein-Barr virus dat de ziekte van Pfeiffer veroorzaakt en de bacterie H. pylori die maagzweren kan veroorzaken.
  • Met nitraat vervuild drinkwater en bepaalde bestrijdingsmiddelen
  • Bestraling voor een eerdere kanker

Tweederde van de non-hodgkin lymfomen ontstaan in de lymfeklieren. Deze kenmerken zich doordat lymfeklieren beginnen op te zwellen, bijvoorbeeld in je hals, oksels of liezen. Het doet vaak geen pijn, maar is het wel gevoelig als je op de zwelling drukt. De overige non-hodgkin lymfomen ontstaan in lymfeweefsel bij een van je organen. Hierdoor kan het aangedane orgaan opzwellen of beschadigd raken.

Naast zwelling zijn er nog andere symptomen van non-hodgkin lymfoom:

  • Vaak treedt dit op in perioden terwijl je in de tijden ertussen een normale temperatuur hebt.
  • Gewichtsverlies en verminderde eetlust
  • Vermoeidheid zonder dat hier een duidelijke reden voor is
  • Veel zweten. Het kan zijn dat je ’s nachts badend in het zweet wakker wordt.

Als je deze symptomen hebt, hoef je niet automatisch een non-hodgkin lymfoom te hebben. Deze symptomen komen namelijk ook voor bij onschuldigere aandoeningen als de griep. Als een lymfeklier langer dan twee weken gezwollen blijft of andere symptomen langer dan normaal aanhouden, kun je het beste even langs de huisarts gaan.

Een arts zal je eerst lichamelijk onderzoeken. Vervolgens kan hij bloed afnemen wat onderzocht wordt om de oorzaak van je klachten te achterhalen. Om de diagnose non-hodgkin lymfoom te stellen, zijn er nog aanvullende onderzoeken nodig. Je huisarts zal je doorverwijzen naar een specialist. De specialist zal dan vocht uit de lymfeklier afnemen (punctie) of een beetje lymfeklierweefsel weghalen (biopsie). Dit materiaal wordt vervolgens onder de microscoop onderzocht of het daadwerkelijk non-hodgkin is of iets anders, bijvoorbeeld een infectie.

Als er sprake is van non-hodgkin, is een biopsie nodig om de exacte vorm te kunnen bepalen.

Daarnaast krijg je verdere lichamelijke onderzoeken om te zien waar in je lichaam zich allemaal kankercellen bevinden. Aanvullende onderzoeken die gedaan kunnen worden zijn:

  • Onderzoek in de keel en neus. Hier zit lymfeklierweefsel waar ook kankercellen in kunnen zitten.
  • CT-scan. Dit is een apparaat waarbij met behulp van röntgenfoto’s ‘plakjes’ van je lichaam bekeken kunnen worden.
  • PET-scan. Deze scan meet radioactieve straling. Je krijgt een radioactief stofje toegediend dat voornamelijk opgenomen wordt door kankercellen. In de scan kan zo gezien worden waar de kankercellen zich allemaal bevinden.
  • Onderzoek van je beenmerg op kankercellen. Het beenmerg maakt namelijk alle bloedcellen aan.

Omdat er zoveel verschillende vormen van non-hodgkin lymfoom zijn, verschillen de behandelingen ook sterk. Daarnaast is de behandeling ook afhankelijk van hoe agressief de kanker is en hoe ver de kanker al gevorderd is. Je behandelend arts zal samen met jou de mogelijkheden overleggen.

De behandelingen die het meest gebruikt worden bij non-hodgkin lymfoom zijn:

  • Bestraling
  • Chemotherapie
  • Bij deze therapie krijg je medicijnen die je immuunsysteem stimuleren om zelf te gaan vechten tegen de kankercellen.

Als deze ‘standaard’ behandelingen niet aanslaan, kan overwogen worden om een stamceltransplantatie te doen. Stamcellen zijn speciale cellen die nog in staat zijn om zich te specialiseren in elk type weefsel. Bij een stamceltransplantatie wordt eerst door een zeer hoge dosis straling of medicijnen alle bloedproducerende cellen, inclusief de kankercellen, in het beenmerg vernietigd. Daarna krijg je stamcellen teruggespoten die weer nieuwe bloedproducerende cellen gaan maken. Je krijgt als het ware nieuw beenmerg, zonder kankercellen. De stamcellen die je terugkrijgt kunnen van jezelf komen (autoloog, de stamcellen worden voor de vernietiging uit het beenmerg gehaald) of van een donor (allogeen). Een donor is vaak een direct familielid omdat de kans op afstoting dan het kleinst is. Als je eigen stamcellen terugkrijgt, zal er zeker geen afstoting plaatsvinden. Deze behandeling is zeer heftig en wordt alleen maar onder specifieke voorwaarden gedaan.

De overlevingskansen bij non-hodgkin lymfoom variëren ook sterk tussen de vele verschillende vormen en het stadium van de ziekte. Ook zijn er grote verschillen in de kansen of de ziekte na verloop van tijd terugkomt. Over het algemeen is het zo dat indolente vormen van non-hodgkin vaker terugkomen dan de agressieve vormen. Na behandeling zal je altijd nog enige tijd onder controle blijven. Je arts kan je hier meer over vertellen.