Persoonlijkheidsstoornis

Wat is een persoonlijkheidsstoornis?

Kenmerkend voor een persoonlijkheidsstoornis is moeite met aanpassen aan de omgeving. De negatieve en koppige karaktertrekjes schieten in zo’n geval door en werken iemand met een persoonlijkheidsstoornis tegen in het dagelijkse leven. Meestal zijn dit gewoon alledaagse karaktertrekken maar dan in extreme vorm, bijvoorbeeld extreme uitbundigheid, extreme verlegenheid, extreme achterdochtigheid, etcetera.

Iemand met een persoonlijkheidsstoornis ziet zijn eigen gedrag vaak als normaal, maar loopt vaak vast in zijn sociale leven door de manier waarop hij zichzelf en anderen behandelt. Die extreme karaktertrekken uiten zich meestal al op jonge leeftijd en worden naarmate iemand ouder wordt steeds heftiger. Je spreekt officieel van een persoonlijkheidsstoornis als beroepsmatige, persoonlijke of sociale belemmeringen optreden.

Er zijn veel verschillende soorten persoonlijkheidsstoornissen. Onder te verdelen in drie clusters:

Cluster A

  • Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
  • Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
  • Schizoïde persoonlijkheidsstoornis

Cluster B

  • Narcistische persoonlijkheidsstoornis
  • Borderline persoonlijkheidsstoornis
  • Antisociale persoonlijkheidsstoornis
  • Theatrale persoonlijkheidsstoornis

Cluster C

  • Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis
  • Obsessieve compulsieve persoonlijkheidsstoornis
  • Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis

De oorzaak van het ontwikkelen van een persoonlijkheidsstoornis is nog niet volledig in kaart gebracht. De laatste onderzoeken zeggen dat de ontwikkeling van een persoonlijkheidsstoornis met twee factoren te maken heeft: erfelijkheid en omgeving. Niemand wordt dus geboren met een persoonlijkheidsstoornis, maar sommige mensen hebben genetisch gezien wel meer aanleg voor de ontwikkeling van een persoonlijkheidsstoornis.

In combinatie met omgevingsfactoren, zoals psychische en sociale factoren, kan dan sneller een persoonlijkheidsstoornis worden ontwikkeld. Psychische factoren zijn bijvoorbeeld traumatische ervaringen in de kinderjaren zoals mishandeling en of verwaarlozing. Sociale factoren zijn bijvoorbeeld de manier van opvoeden, gezinssituaties of ‘verkeerde’ vrienden.

Een erfelijke aanleg voor een persoonlijkheidsstoornis betekent natuurlijk niet automatisch dat je er ook één ontwikkelt. De gezinssituatie werkt vaak juist positief als deze liefdevol en stabiel is en remt de ontwikkeling van de persoonlijkheidsstoornis of vermindert de symptomen.

In zeldzame gevallen is een hersenbeschadiging door een ongeluk of door een ongeval de oorzaak van de ontwikkeling van een persoonlijkheidsstoornis.

De symptomen van een persoonlijkheidsstoornis wisselen per cluster en daarnaast ook per stoornis. Een persoon met een persoonlijkheidsstoornis in cluster A gedraagt zich vaak excentriek of vreemd. In cluster B uit de persoonlijkheidsstoornis zich vaak in emotioneel, theatraal of grillig gedrag en in cluster C vertoont iemand vaak angstig, dwangmatig en gespannen gedrag.

De diagnose persoonlijkheidsstoornis stel je aan de hand van de DSM 5 opgestelde criteria. DSM staat voor Diagnostic and Statistical manual of Mental disorders en is een Amerikaans handboek die de meeste landen als standaard zien bij de diagnostiek van psychische stoornissen. Daarnaast blijkt een persoonlijkheidsstoornis uit intakegesprekken waarin interviews en vragenlijsten worden afgenomen om de persoonlijkheidsstoornis goed in kaart te brengen.

De behandeling van een persoonlijkheidsstoornis gebeurt doorgaans met psychotherapie. Psychotherapie is de meest bewezen effectieve en daardoor ook de meest toegepaste behandeling. Echter verschilt de behandeling en de effectiviteit ervan per persoonlijkheidsstoornis. In gesprekken probeert de therapeut routines van de persoon te ontdekken. Vervolgens probeert men om oude gewoontehandelingen te doorbreken en wordt nieuw gezond gedrag ontdekt. Daarnaast ligt de focus op het vergroten van het zelfvertrouwen en de zelfredzaamheid van de persoon.

Het is erg belangrijk dat de persoon zelf achter de behandeling staat anders heeft een behandeling geen zin. Dit is doorgaans lastig omdat mensen met een persoonlijkheidsstoornis hun eigen gedrag als normaal beschouwen en de schuld van hun problemen vaak ergens anders zoeken.

Naast psychotherapie wordt doorgaans ook medicatie of nog een andere therapievorm ingezet, zoals:

  • Vaktherapie, dit is creatieve therapie
  • Sociotherapie, dit is omgevingsgerichte therapie
  • Systeemtherapie, dit is betrokkenheid van het gezin

Rond het dertigste en veertigste levensjaar verzwakken de extreme karaktertrekken van iemand met een persoonlijkheidsstoornis meestal. De gevolgen van een persoonlijkheidsstoornis verschillen per type stoornis. Afhankelijk van de gevolgen wordt bepaald in hoeverre behandeling nodig is. Wel is bekend dat preventie op jonge leeftijd erg belangrijk is. Hoe ouder iemand is, hoe lastig het is om ingesleten gewoontes nog te doorbreken.

Vermoed je dat je kind aanleg heeft voor of verschijnselen vertoont van een persoonlijkheidsstoornis, aarzel dan niet en informeer bij de huisarts.