Om de diagnose plaveiselcelcarcinoom te stellen, neemt de dermatoloog het carcinoom in zijn geheel weg voor vervolgonderzoek. Het wegsnijden van de tumor vormt eigenlijk het begin van de behandeling. Als uit weefselonderzoek blijkt dat het inderdaad een tumor is, maar dat hij toch niet helemaal verwijderd is, dan volgt een tweede operatie. Hierbij wordt het litteken en een stukje omliggende huid weggesneden. Dit doet de dermatoloog extra ruim, zodat hij niets mist. Of hij inderdaad alles heeft weggehaald zal nieuw weefselonderzoek bevestigen.
Plaveiselcelcarcinoom bestralen
Soms is ook bestraling van aangedane huid nodig. Dit hangt onder meer af van:
- De plaats
- De vorm
- De grootte van de tumor
Een plaveiselcelcarcinoom wordt oppervlakkig bestraald; het beperkt zich tot de bovenste huidlaag. Hierdoor zijn er weinig of geen bijwerkingen. Voor de bestralingen moet je meerdere keren naar het ziekenhuis.
Prognose
De vooruitzichten op genezing zijn goed, mits het plaveiselcelcarcinoom helemaal weggehaald is en niet uitgezaaid.
Zelfcontrole
Heb je ooit een plaveiselcelcarcinoom gehad? Dan is het belangrijk om regelmatig je huid te controleren op oneffenheden. Doe dit eens per één tot drie maanden. Niet vaker, anders vallen afwijkingen niet op. Tijdens de zelfcontrole let je op:
- Huidveranderingen in de omgeving van het operatie- of bestralingslitteken
- Ontstaan van nieuwe actinische keratosen (huidkleurig of lichtrood plekje met een ruw oppervlak)
- Veranderingen van bestaande actinische keratosen, andere huidafwijkingen of beschadigingen qua grootte, vorm of kleur
- Vergroting van de lymfeklieren
Kom je tijdens de controle een bult of kleine wond tegen die maar niet weggaat, dan is het verstandig om je huisarts of dermatoloog te raadplegen. Doe dit ook als je lymfeklieren vergroot zijn en je andere opvallend huidveranderingen opmerkt.