Reumatoïde artritis

Wat is reumatoïde artritis?

Een veelvoorkomende vorm van reuma is reumatoïde artritis (RA). Reumatoïde artritis is een ziektebeeld dat gekenmerkt wordt door chronische gewrichtsontstekingen, waar je niet van kunt genezen. De aandoening kent een grillig verloop: soms is de ziekte actief en heb je veel klachten, soms is er een rustige periode.

 Reumatoïde artritis komt voor op alle leeftijden, maar met name tussen de 40 en 60 jaar. Vrouwen krijgen het vaker dan mannen.

 

 

 

 

De precieze oorzaak van reumatoïde artritis is nog niet bekend. Wel is al duidelijk dat het afweersysteem ontregeld raakt, waarschijnlijk door een combinatie van erfelijke aanleg en omgevingsfactoren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan roken, koffie of overmatig alcoholgebruik. Doordat het afweersysteem op hol raakt, komen er bepaalde stoffen vrij die ontstekingen kunnen veroorzaken in de (kleine) gewrichten. Dit zorgt voor pijn. De pijnklachten kunnen verergeren door:

  • Veranderde hormoonhuishouding, zoals bij de overgang
  • Stress
  • Een veranderde werking van je nieren of lever

Pijn is het belangrijkste symptoom van reumatoïde artritis. De pijn ontstaat door de ontsteking van de gewrichten. Deze voelen daardoor warm aan, zwellen op en de huid kleurt vaak rood. Naast de pijn kun je ook last hebben van de volgende symptomen en klachten:

  • Intense vermoeidheid
  • Verhoogde lichaamstemperatuur. Je voelt je ‘grieperig’
  • Stijve ledematen, vooral wanneer je lang in dezelfde houding hebt gezeten of ’s ochtends bij het opstaan
  • Minder soepel kunnen bewegen van je ledematen, stijfheid
  • Bloedarmoede. Dit draagt bij aan de vermoeidheid
  • Verhoogd risico op hart- en vaatziekten, osteoporose en tandvleesproblemen

Als je RA hebt, loop je een verhoogd risico op hart- en vaatziekten en botontkalking en tandvleesproblemen. De gewrichtsontstekingen kunnen zich ook ‘verplaatsen’ naar de vaatwanden en deze aantasten. Hierdoor neemt de kans toe dat je vaten dichtslibben, wat een hartaanval of beroerte tot gevolg kan hebben. De pijn door ontstekingen kan je belemmeren om te bewegen. Dit heeft weer invloed op de stevigheid van je botten: ze worden brozer. Bovendien zijn sommige RA-medicijnen slecht voor de botkwaliteit.

Mensen met reumatoïde artritis krijgen vaker te maken met een tandvleesontsteking dan mensen zonder deze ziekte. De tandvleesontsteking is bij mensen met reumatoïde artritis beduidend ernstiger. Zij testten tijdens onderzoek ook vaker positief op de aanwezigheid van bepaalde antilichamen (APCA). Antilichamen zijn lichaamsvreemde stoffen in het bloed. Volgens de onderzoekers veroorzaken en behouden deze antilichamen ontstekingen in de mond en op andere plaatsen in het lichaam. De hoeveelheid APCA in het lichaam was hoger bij mensen met reumatoïde artritis met tandvleesontsteking dan zonder.

Reumatoïde artritis komt voornamelijk voor in de polsen en de kleine gewrichten van je handen of voeten en treedt meestal symmetrisch op. Als je bijvoorbeeld een ontsteking aan het vingerkootje van je linkerringvinger hebt, dan is de kans groot dat ook het vingerkootje van je andere ringvinger gaat ontsteken.

Wanneer slechts één gewricht is aangedaan spreek je van monoartritis. Bij oligoartritis zit de artritis in twee of drie gewrichten en bij polyartritis zijn meer dan vier gewrichten aangedaan.

Je arts stelt de diagnose reumatoïde artritis op basis van je klachten, voorgeschiedenis en lichamelijk onderzoek. Bloedonderzoek en röntgenfoto’s kunnen de diagnose bevestigen. Je bloed wordt gecontroleerd op de aanwezigheid van zogeheten reumafactoren, terwijl een röntgenfoto een gewrichtsbeschadiging kan laten zien. Een nadeel van de eerste onderzoeksmethode – het bloedonderzoek - is dat het niet altijd uitsluitsel geeft. De reumafactor is namelijk niet bij alle patiënten met RA aanwezig. Omgekeerd, wordt de reumafactor soms ook gevonden bij gezonde personen die geen RA hebben.

Reumatoïde artritis is nog niet te genezen. De behandeling richt zich daarom het verminderen van de symptomen. Dit kan door de ontsteking af te remmen met de volgende medicijnen:

Pijnstillers en ontstekingsremmers. Veel gebruikt zijn de NSAID’s. Dat zijn medicijnen die zowel pijnstillend als ontstekingsremmend werken. Bij overgevoeligheid voor NSAID’s wordt eventueel prednisolon gegeven. Ook dit medicijn remt de ontsteking en vermindert dus pijn.

Klassieke anti-reumatica (DMARD’s). DMARD’s staat voor Disease Modifying Anti Rheumatic Drugs en hebben invloed op het ziekteproces. Ze kunnen bijvoorbeeld helpen om gewrichtsschade te voorkomen of te beperken.

Nieuwe generatie anti-reumatica, de zogenaamde biologicals. Dit zijn medicijnen die de lichaamseigen eiwitten nabootsen. Ze blokkeren de stoffen die ontstekingen veroorzaken. Biologicals kunnen worden gebruikt als de klassieke DMARD’s onvoldoende effect hebben of als men klassieke DMARD’s niet verdraagt in verband met bijwerkingen of toxiciteit.

Targeted synthetic DMARD, zoals een JAK-remmer. Deze nieuwe klasse remt binnen in de cel een signaalroute die verantwoordelijk is voor de ontsteking.

Let op: je krijgt altijd een combinatie aan medicijnen voorgeschreven. Eén medicijn is niet genoeg.

Fysiotherapie

Bij reumatoïde artritis is het belangrijk dat je je gewrichten soepel houdt. Een oefen- of fysiotherapeut kan je hierbij helpen. Hij schrijft je oefeningen voor, die je vaak dagelijks moet doen. In het begin kunnen deze misschien wat lastig zijn, maar naarmate je ze vaker doet, krijg je er steeds meer handigheid in.

Operatie

Soms kan het helpen als je gewrichten met een operatie ‘schoongemaakt’ worden. Het verdikte weefsel in gewrichten en spieren wordt dan verwijderd om aantasting van bot en kraakbeen tegen te gaan. In het uiterste geval kunnen kunstgewrichten nodig zijn.

Als je reumatoïde artritis hebt dan kun je er voordeel bij hebben om een aantal leefstijladviezen toe te passen in je dagelijks leven, en daarmee je gewrichten te beschermen.

  • Neem regelmatig korte rustpauze als je een lange of belastende activiteit uitvoeren.
  • Wissel zwaar en licht werk met elkaar af.
  • Voorkom piekbelasting of langdurige overbelasting.
  • Voorkom dat je één of enkele kleine gewrichten steeds overbelast, bijvoorbeeld het handgewricht bij het opendraaien van een fles.
  • Wissel rust en bewegen af.
  • Belast je gewricht in de meest stabiele stand, niet in de uiterste stand.
  • Verdeel je kracht over meerdere gewrichten.
  • Gebruik zoveel mogelijk je grote gewrichten in plaats van je kleine gewrichten.
  • Gebruik zo nodig een hulpmiddel om een handeling lichter te maken.
  • Vraag hulp bij handelingen die erg moeilijk of niet mogelijk zijn.

Het zal enige tijd kosten om je dergelijke adviezen eigen te maken: oude gewoontes moeten vaak plaats maken voor nieuwe gewoontes - en je moet gaan nadenken over zaken die vroeger vanzelf gingen.