Scheenbeenvliesontsteking (shin splint/ mediaal tibiaal stress syndroom (MTSS))

Wat is een scheenbeenvliesontsteking?

Een scheenbeenvliesontsteking staat ook wel bekend als een shin splint. Echter is shin splint een verouderde term en spreken de artsen tegenwoordig van een mediaal tibiaal stresssyndroom (MTSS). Bij een scheenbeenvliesontsteking heb je last van de spieren aan de voorkant van het onderbeen. Meestal begint het met een korte pijn als de hiel de grond raakt tijdens het hardlopen, wandelen of tijdens het maken van een vergelijkbare beweging. Op den duur verergert de pijn en is hij constant aanwezig. Ook is de spier vlak naast het scheenbeen vaak pijnlijk.

Een scheenbeenvliesontsteking is een blessure die veel voorkomt bij hardlopers of fanatiek wandelaars. Vrouwen hebben hoger risico op een scheenbeenvliesontsteking dan mannen.

 

De oorzaak van een scheenbeenvliesontsteking is overbelasting. In het onderbeen zitten twee spiergroepen. Wanneer de hiel tijdens het lopen de grond raakt trekken de scheenbeenspieren omhoog terwijl de (vaak sterkere) kuitspieren omlaag trekken. De scheenbeenspieren zijn hier niet altijd tegen opgewassen en raken daardoor overbelast.

Deze overbelasting ontstaat sneller als de stand van de voeten, benen of enkels niet goed is. Door een verkeerde stand is er meer belasting op de spieren waardoor deze sneller overbelast raken, met als gevolg een scheenbeenvliesontsteking. Een scheenbeenvliesontsteking is een veelvoorkomende wandel- en hardloopblessure. De kans op een scheenbeenvliesontsteking is groter bij:

  • Slecht opgebouwde trainingen
  • Geen of een slechte warming-up of cooling-down
  • Te lang of te vaak sporten
  • Verkeerde (hard)loopschoenen
  • Lopen of rennen op een te harde ondergrond

Symptomen die horen bij een scheenbeenvliesontsteking zijn pijn aan het midden of aan het onderste gedeelte van het onderbeen. De pijn is in het begin niet heel erg aanwezig en wordt daarna steeds erger bij het neerzetten van de voet. Na het sporten of bewegen doet het scheenbeen zeer en is het eventueel iets opgezet. Bij een hevige scheenbeenvliesontsteking is ook het aanraken van het scheenbeen pijnlijk. De pijn straalt soms door naar de knie of enkels.

 

Voor de diagnose van een scheenbeenvliesontsteking stelt de huisarts je een aantal vragen zoals:

  • Wanneer is de pijn ontstaan?
  • Waar bevindt de pijn zich?
  • Wanneer doet het scheenbeen pijn tijdens het sporten? Aan het begin, midden of einde van de training?

Lichamelijk onderzoek draagt meestal niets bij aan het stellen van de diagnose scheenbeenvliesontsteking.

Het behandelen van een scheenbeenvliesontsteking bestaat voornamelijk uit voldoende rust. Het aangedane weefsel krijgt dan de tijd om te herstellen. De belastende sport moet voor vijf tot acht weken vervangen worden door een andere manier van beweging. Bij erge pijn kun je het scheenbeen koelen.

Daarnaast is het belangrijk om maatregelen te nemen zodat je een scheenbeenvliesontsteking in de toekomst voorkomt. Dat kan door:

  • Fysiotherapie om spieren te verstevigen
  • Het gebruiken van inlegzooltjes
  • Nieuwe, verbeterde hardloopschoenen
  • Goede opbouw bij het hervatten van de sport
  • Fysiotherapie bij scheenbeenvliesontsteking

Bij een scheenbeenvliesontsteking zijn de scheenbeenspieren vaak onderontwikkeld ten opzichte van de andere beenspieren. Hierdoor raken de scheenbeenspieren snel overbelast. Om een scheenbeenvliesontsteking in de toekomst te voorkomen kun je spier verstevigende oefeningen doen. Hier kan een fysiotherapeut je bij helpen of in begeleiden.