Verslikking

Wat is verslikking?

Bij verslikking komt er voedsel of vloeistof in de luchtpijp of neus terecht in plaats van in de slokdarm. Daarnaast kan er stof of vuil in de luchtpijp terecht komen. De neus en luchtpijp gebruik je om mee te ademen. Achterin de keel zitten twee klepjes die ervoor zorgen dat alles wat je eet en drinkt in de slokdarm terecht komt en vervolgens naar maag gaat. Het eerste klepje, de huig, zorgt ervoor dat er geen eten of drinken in de neus komt. Het tweede klepje, het strottenklepje, zorgt ervoor dat er geen eten en drinken in de luchtpijp terecht komt. Deze twee klepjes horen dicht te zijn tijdens het eten en drinken en zorgen er samen voor dat voedsel alleen in de slokdarm terecht komt. Wanneer de klepjes niet goed werken, verslik je je.

 

 

Verslikking kan verschillende oorzaken hebben. De bekendste oorzaken van verslikking zijn te snel eten of praten/lachen tijdens het eten, waardoor de klepjes in de keel niet goed werken. Verder gaat verslikking vaak gepaard met slikproblemen. Ouderen hebben bijvoorbeeld vaker last van slikproblemen en verslikking, omdat de kauwspieren zwakker worden en het kauwen op voedsel langzamer en moeizamer verloopt. Ook bij neurologische aandoeningen, zoals spierziekten, treedt vaker verslikking op.

Als je je verslikt krijg je het meestal snel benauwd en krijg je een hoestaanval. Je kunt meestal nog wel praten en bent volledig bij bewustzijn. Ook kun je last krijgen van een piepende ademhaling en soms lopen de tranen over je wangen.

Meestal krijg je bij verslikking een stevige hoestbui waardoor het voedsel of vloeistof weer wordt verwijderd uit de luchtpijp. Een verslikking kan echter ook ernstigere gevolgen hebben, zoals longontsteking of verstikking.

Longontsteking

Een mogelijk gevolg van verslikking is longontsteking. Als je niet genoeg kracht hebt om te hoesten kan er voedsel of speeksel in de longen achterblijven. Dit komt vooral bij ouderen of mensen met slikproblemen voor. Een longontsteking door verslikking heet ook wel aspiratie-pneumonie. Dit kan in sommige gevallen levensgevaarlijk zijn.

Verstikking

Bij verstikking is de toegangsweg voor lucht afgesloten, waardoor zuurstoftekort ontstaat. Je kunt niet hoesten en praten of alleen heel zacht. Verstikking of dreigende verstikking is een ernstige toestand, die zonder ingrijpen tot de dood leidt. Verstikking komt vaak door een vreemd voorwerp in de luchtpijp, wurging, gifgassen of vocht in de longen. Bij een verstikking is het daarom van belang om snel en juist te handelen.

Vooral bij jonge kinderen is verslikking of verstikking een gevaar. Belangrijk is om goed op te letten als je kind met etenswaren, speelgoed of kleine voorwerpen bezig is. Wees voorzichtig met alles wat rond, glad en klein is. Voorbeelden hiervan zijn druiven, dobbelstenen, kralen en batterijen.

Wanneer er eten, drinken of speeksel in de luchtpijp terecht komt, moet dit zo er snel mogelijk weer uit. Als iemand zich verslikt moet de luchtpijp gelijk vrij worden gemaakt. Meestal begint iemand uit zichzelf al te hoesten. Gebeurt dit niet, spoor dan aan om te hoesten. In de volgende gevallen ga je over op eerste hulp:

  • Praten, hoesten of ademen lukt niet
  • Het slachtoffer is in paniek
  • Het slachtoffer raakt afwezig (verminderd bewustzijn) of bewusteloos
  • De huid en/of lippen kleuren blauw

Bij ernstige verslikking of verstikking ga je in eerste instantie over tot buikstoten, afgewisseld met slagen tussen de schouderbladen. Ga achter het slachtoffer staan en sla met de onderkant van je hand op de bovenrug, tussen de schouderbladen. Als dit niet helpt, ga dan achter het slachtoffer staan en sla je armen om de borstkas. Plaats je vuist met de duim tussen de navel en onderkant van de borstbeen. Houd deze met je andere hand en trek beide handen schuin omhoog naar je toe. Wissel deze handelingen af. Bij bewustzijnsverlies leg je het slachtoffer met de rug op de grond en start je een reanimatie.

Werkt eerste hulp niet voldoende of verergeren de klachten, raadpleeg dan direct een arts of ga naar het ziekenhuis.