Angst

Wat is angst?

Iedereen is wel eens bang of angstig. Angst is een natuurlijke reactie bij gevaar. Als je ook angstig bent als er geen werkelijk gevaar is of als het je dagelijkse leven beïnvloedt, is er sprake van een angststoornis. Bij vrouwen komt het iets vaker voor dan bij mannen. De meeste angststoornissen ontstaan als je tussen de 25 en de 40 jaar bent.

Er zijn verschillende soorten angststoornissen:

Gegeneraliseerde angststoornis

Bij een gegeneraliseerde angststoornis maak je je overmatig en onnodig zorgen over alledaagse dingen, bijvoorbeeld over geld en je gezondheid. De zorgen zijn niet nodig, maar je kunt het piekeren en tobben niet stoppen.

Fobieën

Als je last van een fobie hebt, ben je bang voor iets. Bijvoorbeeld voor pleinen (agorafobie) of spinnen (arachnafobie). Dit wordt een specifieke fobie genoemd. Bij een fobie is je angst niet reëel. Je gaat bij een fobie de situatie of het ding vermijden. Een fobie hoeft niet altijd je dagelijks leven te belemmeren. Een spin is bijvoorbeeld redelijk gemakkelijk te vermijden.

Naast een specifieke fobie kun je ook een sociale fobie hebben. Bij een sociale fobie ben je erg bang voor de mening of kritiek van anderen. Je probeert contacten te vermijden. Dit kan je normale dagelijkse leven erg belemmeren.

Paniek

Paniek is een plotselinge hevige angst. Als je last hebt van een paniekstoornis word je regelmatig en op onverwachtse momenten overvallen door grote angst. Je hebt het gevoel de controle te verliezen. Als je last hebt van een paniekstoornis ben je tussen de angsten door ook bang voor een nieuwe paniekaanval.

Obsessief-compulsieve stoornis (OCS)

Een OCS is een dwangstoornis. Je herhaalt steeds bepaalde gedachten (obsessief) of handelingen (compulsief). Soms heb je last van een combinatie van obsessief-compulsief gedrag. Een obsessie kan zijn dat je bang bent om over iets te denken, omdat er dan iets ergs kan gebeuren. Een voorbeeld van een dwanghandeling is steeds maar je handen wassen of blijven controleren of de deur wel op slot is.

Hypochondrie

Bij hypochondrie ben je overmatig bezorgd over je eigen gezondheid. Meestal ben je erg bang om ziek te worden of al ziek te zijn. Als je overmatig bezorgd bent, denk je dat je misschien dood gaat als je al een paar dagen last hebt verkoudheid. Als je klachten hebt, ervaar je deze heftiger dan ze in werkelijkheid zijn. Als je lijdt aan hypochondrie kun je door zieke personen in je omgeving de angst hebben dat je aan dezelfde ziekte lijdt.

Een duidelijke oorzaak voor een angststoornis is niet aan te wijzen. Men denkt wel dat erfelijkheid en opvoeding een rol spelen bij het ontstaan van angststoornissen. Tegenwoordig wordt ook steeds meer gedacht dat naast de opvoeding en de erfelijkheid ook bepaalde stoffen in de hersenen (neurotransmitters) invloed hebben op het ontstaan van angststoornissen.

Lichamelijke klachten die je bij een angststoornis kunt hebben zijn:

  • Hartkloppingen
  • Hoofdpijn
  • Transpireren
  • Duizeligheid
  • Trillen
  • Benauwdheid
  • Maagklachten
  • Tintelingen
  • Rusteloosheid
  • Vermoeid zijn
  • Concentratieproblemen
  • Slaapproblemen
  • Prikkelbaarheid

Bij een paniekaanval kun je het gevoel hebben geen lucht meer te krijgen, een hartaanval te krijgen, en/of dood te gaan.

Angststoornissen kunnen geleidelijk erger worden. Hierdoor bestaat de kans dat je je steeds meer gaat afsluiten voor de buitenwereld. Je maakt kans depressief te worden.

Hoe ziet de behandeling van angst eruit?

Een behandeling kan bestaan uit medicijnen, therapie of een combinatie van beide. De soort behandeling hangt af van de ernst van je angststoornis.

Therapie

Bij angstoornissen wordt tegenwoordig gekozen voor cognitieve gedragstherapie. Hoe je denkt (cognitief) heeft invloed op je gevoelsleven. Als je negatief over iets of jezelf denkt, word je gemakkelijker somber of angstig. Ook hoe je doet en je gedrag beïnvloedt je gevoel. Denk hierbij bijvoorbeeld aan ontwijkend gedrag.

Bij cognitieve gedragstherapie ga je samen met een therapeut onderzoeken of het negatieve gevoel dat je hebt wel terecht is en in hoeverre je gedrag normaal, passend, is. Vervolgens ga je uitzoeken welke manier van denken en doen beter (bij je) past.

Medicijnen

Als er voor een medicijn gekozen wordt bij een angststoornis, hangt het af van de stoornis en de ernst ervan welk medicijn je zal krijgen.

De medicijnen kun je ruwweg in twee groepen verdelen:

Benzodiazepinen

Benzodiazepinen worden gebruikt vanwege hun rustgevende werking. Bekende middelen zijn: valium (diazepam), seresta (oxazepam), xanax (alprazolam).

Antidepressiva

Antidepressiva hebben door hun werking een positieve invloed op je stemming. Bekende antidepressiva zijn: Pozac (Fluoxotine), Remeron (Mirtazapine) en Tryptyzol.

Medicatie moet onder begeleiding gestart worden. Neem nooit zomaar pillen van een ander. De medicatie kan bijwerkingen en benzodiazepinen kunnen een verslavend effect hebben.

Bij angsten is het erg belangrijk dat je je bewust bent van je angsten, dat je de angsten zélf niet vermijdt. Praat over je angsten met bekenden. Het kan soms helpen om stil te staan bij wanneer en hoe de angst ontstond. Ga bij jezelf kritisch na of wat je denkt bij een angst wel klopt.

Het kan helpen als je een soort dagboek bijhoudt waarin je schrijft wat er op angstige momenten (met je) gebeurt.