Buikspierverslapping

De buikholte wordt van boven afgedekt door het middenrif, aan de achterkant door de rugspieren, aan de onderkant door het bekken en aan de voorkant door de buikwand. De buikwand bestaat uit lagen vetweefsel, buikspieren en huid. Het betreft hier een grote groep spieren die onder andere meehelpt bij de regelmatige bewegingen van de ademhaling, het in evenwicht houden van de spieren van de ruggengraat, bij tillende bewegingen en het stevig op hun plaats houden van darmen en andere buikorganen. Als de buikspieren zich samentrekken wordt er van alle kanten druk uitgeoefend op deze buikorganen. Deze zogenaamde buikpers is belangrijk voor de stoelgang, het hoesten en bij het persen tijdens een bevalling.

Als de spierlaag te slap of te zwak wordt kan een zogenaamde hernia (breuk) optreden. Bij lichte breuken puilt de buikinhoud (meestal de darmen) alleen naar buiten dwars door de spierlaag heen (maar nog wel onder de huid) als er druk wordt uitgeoefend (op je hand blazen). Bij grotere breuken puilt de buikinhoud als een weke bobbel constant naar buiten. Operatief ingrijpen is dan meestal noodzakelijk omdat de uitpuilende massa afgeklemd kan worden waardoor een zeer gevaarlijke situatie kan ontstaan. Buikspierverslapping kan grotendeels voorkomen worden door het aanleren van een goede houding. Als behandeling kunnen oefeningen onder leiding van de fysiotherapeut goed helpen. Buikspieroefeningen na een bevalling zijn aan te raden.