Dissociatie (Dissociatieve stoornis)

Wat is dissociatie?

• Dissociatie is een beschermingsmechanisme dat je in staat stelt om nare ervaringen en de herinneringen daaraan te ontlopen.
• Bij dissociatie zijn bepaalde functies in de hersenen verstoord, zoals het bewustzijn, geheugen of de waarneming van de omgeving.
• Bij het ervaren van onder andere hevige stress of een traumatische ervaring kan dissociatie optreden als vorm van zelfbescherming.
• Dissociatie kan als erg vreemd en eng worden ervaren.
• Als dissociatie langdurig en vaak optreedt als gevolg van traumatische ervaringen wordt er gesproken van een dissociatieve stoornis.
• Symptomen van dissociatie zijn onder andere verwarring en geheugenverlies.
• Lichte dissociatie heeft geen behandeling nodig, een dissociatieve stoornis wel.
• EMDR kan een behandelmethode zijn voor een dissociatieve stoornis.

Over dissociatie

Dissociatie is een beschermingsmechanisme dat je in staat stelt om nare ervaringen en de herinneringen daaraan te ontlopen. Hersenfuncties zoals het geheugen of emoties worden tijdelijk uitgeschakeld waardoor het bewustzijn verandert.
Iedereen ervaart wel eens een lichte vorm van dissociatie, denk aan het hebben van een afgevlakt en wazig gevoel na een aantal nachten slecht slapen, of aan verwarring en vergeetachtigheid tijdens een stressvolle periode.

Dissociatieve stoornis

Als dissociatie gedurende een langere periode of zelfs chronisch optreedt, is er sprake van een dissociatieve stoornis. Een dissociatieve stoornis komt over het algemeen alleen voor bij mensen die ernstige en vaak langdurige traumatische gebeurtenissen hebben ervaren – vaak in de jeugd – zoals mishandeling en/of verwaarlozing. Dissociatie is bijna altijd een bijverschijnsel van een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Bij een dissociatieve stoornis wordt het functioneren in het dagelijks leven ernstig beperkt door de symptomen. In de DSM-5 worden vijf dissociatieve stoornissen onderscheiden:

  • Dissociatieve amnesie (geheugenverlies): er treden geheugenstoornissen op. Abnormaal geheugenverlies kan optreden als verschijnsel gedurende een beperkte of langere periode.
  • Dissociatieve fugue: er is evengoed sprake van geheugenverlies, maar soms ook een verandering van de identiteit waardoor iemand zich niet bewust is van het geheugenverlies. Mensen met dissociatieve fugue bevinden zich soms ineens uren of zelfs dagen later op een andere plek, zonder zich bewust te zijn van hoe ze daar terecht zijn gekomen.
  • Dissociatieve identiteitsstoornis (DIS): hierbij zijn er meerdere identiteiten in een persoon aanwezig, gepaard met amnesie.
  • Depersonalisatie-/derealisatiestoornis: er is een verstoorde beleving van de realiteit. Dit wordt ervaren als los van de werkelijkheid of jezelf van een afstand bekijken.
  • Dissociatieve stoornis niet anderszins omschreven (NAO): een combinatie van dissociatieve verschijnselen die niet gelijk kunnen worden onderverdeeld onder de andere stoornissen. De dissociatieve verschijnselen beperken het leven ernstig.

Dissociatie kan als erg vreemd en eng worden ervaren, het kan voelen alsof je de grip op jezelf of je omgeving even helemaal verliest. Dissociatie kan de verschillende hersengebieden beïnvloeden waardoor de kijk op de wereld verandert:

  • Tijd: tijd wordt niet meer realistisch waargenomen. Een situatie kan tijdens dissociatie veel langer of korter lijken dan dat hij was.
  • Zintuigen: aanraking, geur, zicht, gehoor en spraakvermogen veranderen. Denk aan niet of slecht kunnen eten na het overlijden van een dierbare.
  • Geheugen: het zich nauwelijks of niet kunnen herinneren van bepaalde gebeurtenissen. Het komt voor dat een volwassene zich heftige ervaringen uit de jeugd niet meer kan herinneren.
  • Emoties: bepaalde emoties worden uitgeschakeld. Dit is de reden dat mensen soms lachen bij het horen van slecht nieuws.
  • Omgeving (derealisatie): de omgeving wordt anders waargenomen. De omgeving kan onecht lijken of aanvoelen als een droom.
  • Identiteit (depersonalisatie): een veranderde waarneming van de eigen identiteit. Dit kan worden ervaren alsof je van een afstand naar jezelf kijkt als een toeschouwer en niet meer bij jezelf hoort.

Wanneer de hersenen te veel sterke (negatieve) prikkels krijgen om mee om te kunnen gaan, schakelen ze een gedeelte van het bewustzijn uit als vorm van bescherming. In bedreigende situaties kun je vechten, vluchten of bevriezen: het lichaam is dan extra alert en je reageert primair, als een dier. Als vechten of vluchten geen optie is, kan het bewustzijn uit zelfbescherming juist extreem verlagen en treedt er dissociatie op. Dissociatie kan een reactie zijn op:

• Hevige stress
• Angst
• Chaos
• Traumatische gebeurtenissen
• Slaaptekort/slapeloosheid
• Spanning

Dissociatie wordt vaak ervaren na een traumatische gebeurtenis zoals een auto-ongeluk of een inbraak. Ook een burn-out als gevolg van langdurige en hevige stress kan dissociatie veroorzaken.

De symptomen van dissociatie zijn afhankelijk van het hersengebied dat beïnvloed wordt. Dit is afhankelijk van de persoon en de ernst van de oorzaak van de dissociatie. Veelvoorkomende symptomen van dissociatie zijn:

• Geheugenverlies
• Verwarring
• Angst- of paniekaanval
• Een verdoofd gevoel
• Het niet of nauwelijks voelen van emoties
• Een gevoel van onwerkelijkheid
• Het gevoel hebben gek te worden
• Een hoofd dat vol met watten lijkt te zitten

In ernstige gevallen kan het voor anderen soms lijken alsof iemand buiten bewustzijn raakt

Wanneer dissociatie optreedt als gevolg van een stressvolle periode of slaaptekort, verdwijnen klachten na een tijd goed uitrusten en slapen. In sommige gevallen is het wel van belang de onderliggende oorzaken van dissociatie te behandelen.

Mensen die een dissociatieve stoornis hebben ontwikkeld door (jeugd)trauma´s hebben een psychologische behandeling nodig die helpt met het verwerken van de traumatische gebeurtenissen. De behandelmethode, duur en vooruitgang hangen af van de persoon en de ernst van de trauma's en klachten. Behandelmethodes die kunnen werken zijn:

  • CGT (Cognitieve Gedragstherapie): dit is een gedrags- en gesprekstherapie die helpt met het zelfbeeld en kijk op de omgeving.
  • EMDR (EyeMovement Desensitization and Reprocessing): dit is een vorm van traumatherapie die vaak wordt toegepast bij mensen met PTSS.
  • NET (Narrative Exposure Therapy): gedragstherapie waarin traumatische gebeurtenissen worden herbeleefd. De trauma’s worden meer in de context geplaatst door ook te focussen op positieve gebeurtenissen. Door herhaaldelijk terug te gaan naar het trauma treedt er gewenning op en kan er vaak beter met het trauma worden omgegaan.
  • BEPP (Beknopte Eclectische Psychotherapie voor PTSS): een behandeling die helpt bij het natuurlijke emotionele verwerkingsproces bij trauma's. Door te focussen op pijnlijke en negatieve emoties en de impact die dit op het leven hebben gehad, nemen de klachten vaak af.