Epilepsie

Wat is epilepsie?

Epilepsie wordt veroorzaakt door een storing in de hersenen. Alles wat je denkt en doet wordt aangestuurd door je hersenen. Zonder die aansturing kun je niet bewegen, horen, ruiken, zien of zelfs ademhalen. Je hersenen bestaan uit miljarden hersencellen die voortdurend boodschappen aan elkaar doorgeven. Die boodschappen geven ze door met elektrische signalen en chemische stoffen. Soms wordt dit systeem verstoord en is er een plotselinge ongecontroleerde elektrische ontlading van je hersencellen. Er ontstaat dan een soort kortsluiting in je hersenen, die zich uit in epileptische aanvallen. Deze aanvallen worden ook wel epileptische insulten genoemd. Epilepsie komt op alle leeftijden voor, maar het vaakst bij kinderen en ouderen.

Wat te doen bij een epileptische aanval?

Epileptische aanvallen houden in de meeste gevallen vanzelf op. Als een tonisch-clonische aanval langer duurt dan vijf minuten moet deze echter afgebroken worden. Omstanders kunnen dan het beste een arts bellen. Als een aanval langer duurt dan vijf minuten, of de ene aanval volgt op de andere en dit langer duurt dan 30 minuten, spreek je van een status epilepticus. Ook in dat geval moeten omstanders altijd medische hulp inschakelen.

Bij de meeste mensen met epilepsie is er ondanks onderzoek geen duidelijke oorzaak te vinden. Als epilepsie in de familie voorkomt, heeft iemand meer kans het zelf ook te krijgen. Ook door een hersenbeschadiging, zoals bij een ongeluk of een beroerte, kan iemand epilepsie krijgen. Er zijn ook verschillende ziektes die epileptische aanvallen kunnen veroorzaken. Je spreekt pas officieel over epilepsie als iemand twee of meer aanvallen heeft gehad.

Als je epilepsie hebt, zijn er verschillende factoren, uitlokkers genoemd, die de kans op een insult kunnen vergroten. Denk hierbij aan alcohol- en drugsgebruik, (over)vermoeidheid, stress of flitsende lampen.

Epileptische aanvallen zijn grofweg onder te verdelen in drie typen:

• Focale aanvallen (voorheen partiële aanvallen genoemd)
• Gegeneraliseerde aanvallen
• Aanvallen met een (vooralsnog) onbekend begin

Focale aanvallen ontstaan vanuit een plek in één hersenhelft (en kunnen zich daarna ook verspreiden naar de andere hersenhelft). Gegeneraliseerde aanvallen ontstaan direct of zeer snel vanuit beide hersenhelften. Bij aanvallen met een onbekend begin is het (nog) niet helemaal duidelijk waar de aanvallen precies ontstaan, soms omdat er nog te weinig informatie voorhanden is om zeker te weten om wat voor type aanval het gaat.

Hieronder worden de symptomen van de meest voorkomende epileptische aanvallen een voor een beschreven.

Focale aanvallen (voorheen partiële aanvallen)
Bij een focale aanval met intacte gewaarwording (voorheen eenvoudig partiële aanval genoemd) raakt iemand niet buiten bewustzijn en kan de persoon na de aanval beschrijven wat er gebeurd is. Verschijnselen van een focale aanval met intacte gewaarwording kunnen bijvoorbeeld zijn:

• Tintelingen in een arm
• Het zien van lichtflitsen
• Iets horen of ruiken dat er niet is
• Onwillekeurig smakken
• Onrustig bewegen

Een focale aanval met intacte gewaarwording kan overgaan in een focale aanval met verminderde gewaarwording (voorheen complex partiële aanval genoemd). Hierbij raakt iemand vaak wel (gedeeltelijk) buiten bewustzijn. Ook kan iemand bij deze soort aanval onwillekeurige handelingen verrichten, zoals staren, friemelen of zoekend rondlopen. Focale aanvallen kunnen soms overgaan in een gegeneraliseerde aanval.

Absences
Absences komen het meest voor bij kinderen van 0 tot 18 jaar. Bij volwassenen komen ze veel minder voor. Een absence werd vroeger ook wel petit mal genoemd. Bij een absence is iemand enkele seconden (3 tot 30 seconden) ‘afwezig’, oftewel buiten bewustzijn. Voor buitenstaanders lijkt het of iemand staart en even stopt met waar hij mee bezig is. Soms draait iemand met de ogen.

Myoclonische aanvallen
‘Myo’ betekent spier en ‘clonisch’ betekent schokkend. Bij een myoclonische aanval is iemand zo kort buiten bewustzijn dat het nauwelijks opvalt en heb je spierschokken in armen en/of benen.

Tonisch-clonische aanvallen
‘Tonisch’ betekent verkrampt, ’clonisch’ betekent ‘schokkend’. Een tonisch-clonische aanval werd vroeger ook wel grand mal genoemd. Bij dit soort aanvallen spannen eerst alle spieren zich aan: iemand verkrampt. Daarna krijgt de persoon spierschokken over het hele lichaam. Vervolgens verslappen alle spieren. Bij een tonisch-clonische aanval raakt iemand bewusteloos.

Bij het vermoeden van epilepsie zal de huisarts je voor onderzoek en behandeling van epilepsie naar een neuroloog doorverwijzen. Voor de diagnose epilepsie is een aantal onderzoeken nodig:

• Het eigen verhaal (anamnese). Wat is je eigen verhaal van een aanval of aanvallen? Dit kan bijvoorbeeld bij een gegeneraliseerde aanval lastig zijn, omdat je daarbij buiten bewustzijn raakt.
• De beschrijving van anderen van de aanval (hetero-anamnese). Naast het verhaal van omstanders geeft bijvoorbeeld een filmpje met een mobiel een arts veel informatie over hoe de aanval eruitzag.
• Een elektro-encefalogram (EEG). Bij dit onderzoek krijg je elektroden op het hoofd die verbonden zijn met een computer. Dit onderzoek registreert de elektrische activiteit van de hersenen.
• Een MRI-scan wordt gemaakt om te onderzoeken of er een oorzaak te zien is in het hersenweefsel. MRI werkt met magneet- en radiogolven en levert beelden die met een röntgenfoto niet te verkrijgen zijn.
• Een CT-scan wordt soms gemaakt om uit te zoeken of er beschadigingen of afwijkingen zijn in de hersenen. Een CT-scan is een serie röntgenfoto’s van, in dit geval, de hersenen. Daarom wordt een CT-scan meestal alleen gebruikt als een MRI niet mogelijk is.

De meeste mensen met epilepsie worden behandeld met medicijnen (anti-epileptica). Deze medicijnen onderdrukken de aanvallen bij ongeveer zeventig procent van de mensen. In sommige gevallen is het mogelijk de epilepsie operatief te behandelen. Het gaat dan meestal om mensen die onvoldoende of helemaal niet reageren op behandeling met medicijnen, of onaanvaardbare bijwerkingen krijgen. Als anti-epileptica niet werken en operatie niet mogelijk is, wordt soms uitgeweken naar het ketogeen dieet of Nervus Vagus Stimulatie (NVS).

Medicijnen
De oorzaak van epilepsie is in meer dan de helft van de gevallen onbekend en daarom ook niet aan te pakken. Wel worden de meeste mensen met epilepsie (ongeveer zeventig procent) met het juiste medicijn aanvalsvrij. Deze medicijnen worden anti-epileptica genoemd. Welk anti-epilepticum gekozen wordt, hangt af van het type epilepsie dat je hebt. Er moet soms gezocht worden naar het juiste anti-epilepticum en naar de juiste combinatie van verschillende medicijnen. Sommige mensen worden al bij het eerste medicijn aanvalsvrij. Bij veel mensen slaan de medicijnen snel aan, maar soms kan het enige weken tot een paar maanden duren voordat de medicijnen werken. Bij epilepsie is het erg belangrijk dat je therapietrouw bent, dat wil zeggen dat je altijd de medicijnen inneemt.

Chirurgie
Als medicijnen niet helpen en iemand veel aanvallen blijft hebben, is in uitzonderlijke gevallen epilepsiechirurgie mogelijk. Dit kan alleen bij aanvallen die focaal beginnen. Er gaat een lang onderzoekstraject aan de beslissing vooraf of epilepsiechirurgie mogelijk is. Bij epilepsiechirurgie wordt de plek waar het insult ontstaat uitgeschakeld.

Nervus vagus stimulatie
De nervus vagus is een belangrijke zenuw in het lichaam. Door deze zenuw met een soort pacemaker te stimuleren wordt geprobeerd aanvallen te verminderen en/of minder heftig te laten zijn. Nervus vagus stimulatie maakt je meestal echter niet aanvalsvrij. Daarom krijg je het in combinatie met medicijnen.

Ketogeen dieet
Ketonen ontstaan door de afbraak van vetten in het lichaam. Door ketonen kan het aantal epileptische aanvallen afnemen. Een ketogeen dieet bevat dan ook veel vetten en weinig koolhydraten en eiwitten. De precieze werking van het dieet is niet bekend. Met name kinderen die niet met medicijnen of epilepsiechirurgie te behandelen zijn, kunnen baat hebben bij het dieet. Het dieet is erg intensief en moet altijd onder begeleiding van de diëtist gevolgd worden.

Voor veel mensen is het erg ingrijpend als ze de diagnose epilepsie te horen krijgen. Leren leven met epilepsie zal vaak, zeker in het begin, niet gemakkelijk zijn. Het hangt van veel factoren af in hoeverre iemand rekening moet houden met werken, sporten of autorijden. Voorbeelden van factoren zijn:

• Medicijnen die je moet gebruiken
• De hoeveelheid aanvallen
• De ernst van de aanvallen