Multiple sclerose (MS)

Wat is multiple sclerose?

In het kort:

  • Multiple sclerose, beter bekend als MS, is een aandoening aan het centrale zenuwstelsel (en dus geen spierziekte).
  • De oorzaak is onbekend. Mogelijk is er sprake van een auto-immuunziekte.
  • Er zijn verschillende vormen en fases van MS met verschillende kenmerken.
  • In het algemeen is er op de lange termijn sprake van toenemende uitvals- en verlammingsverschijnselen (progressieve fase).
  • Met neurologisch onderzoek en een MRI-scan is multiple sclerose vast te stellen.
  • MS is niet volledig te genezen. De behandeling richt zich vooral op het bestrijden van de symptomen.
  • De neuroloog kan verschillende medicijnen voorschrijven die schade aan de zenuwen beperken of ontstekingen voorkomen.
  • Ook behandeling bij een revalidatie-arts, fysiotherapeut of ergotherapeut kan erg zinvol zijn.

Over multiple sclerose

Multiple sclerose (MS) is een chronische aandoening van het centrale zenuwstelsel. Anders dan vaak gedacht wordt, is multiple sclerose dus geen spierziekte. Bij MS gaat het isolerende laagje rondom de zenuwbanen (de myelineschede) langzaam stuk. Daardoor kunnen de zenuwprikkels niet meer goed geleid worden door de zenuwbanen. De gevolgen van MS zijn zeer ernstig. Zo resulteert het in uitvals- en verlammingsverschijnselen. De oorzaak van MS is nog onduidelijk, maar een auto-immuunziekte lijkt het meest waarschijnlijk.

MS openbaart zich bij volwassenen meestal tussen het 20ste en 40ste levensjaar, in ieder geval tussen 10 en 50 jaar oud. In gebieden met een gematigd klimaat behoort multiple sclerose tot de meest voorkomende chronische zenuwziekten. De ziekte MS is vooralsnog niet te genezen.

MS kent vijf verschillende vormen. De ziekte begint meestal met een mildere vorm. Bij sommige mensen gaat deze milde start over in een chronische, progressieve vorm. Progressief betekent dat je steeds meer en steeds ernstigere klachten krijgt

Milde (benigne) MS

Deze vorm van MS is het mildst, omdat veel tijd (soms wel tien jaar!) tussen de aanvallen zit. Meestal komt er geen invaliditeit voor bij deze vorm van MS. De ziekte zet niet in alle gevallen door naar een progressieve vorm.

Relapsing Remitting MS

Deze vorm komt het meest voor. Je herkent het aan een patroon waarin aanvallen en herstelperiodes elkaar afwisselen. Tijdens de aanvalperiode wordt het zenuwstelsel aangevallen en ontstaan soms nieuwe klachten, maar mogelijk herhalen ook oude klachten zich. In de herstelperiode kan de myeline rond de zenuwen weer wat aansterken. De ziekte zet soms door naar een chronische, progressieve vorm. Dit is echter niet altijd het geval.

Secundair Progressieve MS

Relapsing remitting MS gaat soms over naar secundair progressieve MS. De herstelperiodes van de myeline die bij relapsing remitting MS nog wel optreden, komen bij secundair progressieve MS niet of nauwelijks meer voor. Dat betekent dat de myeline rondom de zenuwen blijvend beschadigd is bij secundair progressieve MS.

Primair Progressieve MS

Bij deze vorm van MS is er vanaf het begin van de ziekte sprake van steeds verdere achteruitgang. Dan zijn er dus geen periodes van herstel tussen de aanvallen in.

Progressieve Relapsing MS

Progressieve relapsing MS houdt in dat er zowel sprake is van een patroon van aanval- en herstelperiodes, als van progressieve achteruitgang. De achteruitgang verloopt langzamer dan bij primair progressieve MS, omdat er nog wel herstelperiodes van de myeline plaatsvinden.

Wat de exacte oorzaak van MS is, is onbekend. Wel is duidelijk dat bij multiple sclerose de beschermende ‘hulzen’ (de myelineschede, een soort isolerende laag) rond de zenuwen ontstoken zijn en daardoor beschadigd raken. Dit komt mogelijk doordat multiple sclerose een auto-immuunziekte is.

In de eerste fase, het begin van de ziekte, vallen de afweercellen namelijk de myelineschede aan. De beschadigde myelineschede verdwijnt hierdoor geleidelijk en de zenuwen worden met littekenweefsel (plaques) bedekt. Op de plaats van de littekens ontstaan harde plekken (multiple betekent meerdere, sclerose betekent littekens) waardoor de zenuwfunctie achteruitgaat. Signalen die normaal door het centraal zenuwstelsel vervoerd worden, komen niet meer goed door. Tijdens de tweede fase van de ziekte kun je last krijgen van uitvals- en verlammingsverschijnselen.

MS treedt op in verschillende plaatsen in de hersenen en in het ruggenmerg, waardoor geen twee mensen met MS exact dezelfde klachten ervaren. MS is niet bij iedereen progressief. De “benigne MS” en de “relapsing remitting MS” hoeven niet altijd door te zetten naar een progressieve vorm. Er is dan geen sprake van een eerste of tweede fase.

MS ontstaat waarschijnlijk door een samenspel van genetische- en omgevingsfactoren. MS is niet erfelijk, maar je hebt wel een hogere kans op de ziekte als een familielid deze heeft. Sommige genen lijken namelijk een verhoogde gevoeligheid voor MS te veroorzaken. Daarnaast denken sommige wetenschappers dat het ontstaan van MS te maken heeft met een late reactie op een virusinfectie.

Eerste en tweede fase van MS

Er zijn verschillende symptomen die passen bij MS. Geen persoon met MS ervaart precies dezelfde klachten. Daarom staan hier de symptomen onder elkaar, deze kunnen zowel in de eerste als tweede fase voorkomen. Overigens hoeft er zoals eerder uitgelegd niet altijd sprake te zijn van verschillende fases bij MS. Veel voorkomende klachten zijn:

  • Oogproblemen
  • Gevoelsproblemen in armen en benen, zoals prikkelingen, tintelingen, doof gevoel
  • Blaasproblemen
  • Seksuele problemen
  • Vermoeidheid
  • Branderig gevoel in armen en benen, pijn laag in de rug
  • Spierzwakte en spierstijfheid
  • Depressie, als reactie op de lichamelijke achteruitgang of de onzekere vooruitzichten

Sommige klachten van MS treden op in korte aanvallen van enkele seconden tot een paar dagen, bijvoorbeeld:

  • Aangezichtspijn (trigeminus neuralgie)
  • Spierkrampen
  • Duizeligheid
  • Dubbelzien
  • Spraakstoornissen
  • Tintelingen

Wanneer je geen progressieve MS hebt treedt na een aanval meestal herstel op.

Tweede fase van MS

Bij bepaalde vormen van MS spreken we van een tweede fase (de progressieve fase). Hierbij kunnen dezelfde symptomen optreden als in de eerste fase. De prognose van multiple sclerose varieert van patiënt tot patiënt. Vaak ervaar je een periode van verbetering en achteruitgang, soms jaren achtereen. De mate van herstel neemt na elke aanval af.

Het is gunstig als je zo min mogelijk aanvallen krijgt. De neurologische beschadiging en invaliditeit nemen hierbij namelijk maar langzaam toe. De klachten en verschijnselen worden dus geleidelijk heviger. De spierkracht in je benen kan blijvend verminderen, waardoor je minder mobiel wordt. Ook kun je in deze fase problemen krijgen met je stoelgang en blaas. Daarnaast kun je soms minder goed slikken waardoor er een verhoogde kans op longontsteking is.

Om de diagnose multiple sclerose (MS) te kunnen stellen neemt de arts eerst je volledige medische geschiedenis met je door. Hij vraagt uiteraard ook naar je klachten. Om de diagnose met meer zekerheid te kunnen stellen zijn verschillende specialistische onderzoeken mogelijk. Het gaat dan met name om:

  • Neurologisch onderzoek: hierbij voert de neuroloog een serie testen uit. Deze testen de hersenzenuwen (ogen, oren, gevoel en spieren van het gezicht en de nek) en de spierreflexen.
  • MRI-scan: MRI staat voor magnetic resonance imaging; dit onderzoek lijkt op een CT-scan maar werkt met magnetische velden in plaats van röntgenstraling. Met dit onderzoek kan vrij nauwkeurig worden bekeken of er schade aan hersenen of ruggenmerg is.

MS wordt behandeld door een neuroloog. Vaak werkt deze samen met de huisarts en de revalidatiearts. De behandeling van MS is gericht op het bestrijden van de symptomen. Er is namelijk tot dusver geen behandeling bekend waardoor MS volledig geneest. Wel zijn er verschillende therapieën die de kwaliteit van het leven met MS kunnen verbeteren. Hieronder bespreken we medicatie, symptoombestrijding en revalidatie/fysiotherapie.

Medicatie

De arts schrijft in het begin van het ziekteverloop mildere medicijnen voor, die inspelen op het ontstekingsproces van de myeline. De medicijnen remmen de ontsteking, hierdoor wordt (verdere) beschadiging van de zenuwen beperkt. Voorbeelden hiervan zijn aubagio en interferon. Pas wanneer deze mildere medicijnen niet meer werken schrijft de arts medicijnen voor die net op een andere manier de beschadiging voorkomen, namelijk door de hele ontsteking te voorkomen. Een voorbeeld van dit soort medicatie is fingolimod.

Symptoombestrijding

Om een aanval (periode van beschadiging) te stoppen kan ook medicatie worden gebruikt. De toediening van deze medicatie vindt vaak plaats in het ziekenhuis, gedurende meerdere dagen. Pijn, vermoeidheid en spasmen zijn symptomen die ook vaak door medicatie verminderd worden.

Revalidatie/fysiotherapie

Om zoveel mogelijk mobiel te blijven kan begeleiding door een revalidatie-arts, fysiotherapeut en/of ergotherapeut zinvol zijn. Voor ondersteuning op het psychosociale vlak kan de hulp worden ingeroepen van bijvoorbeeld een psycholoog of psychotherapeut.