Myelodysplastisch syndroom

Wat is het myelodysplastisch syndroom?

Het myelodysplastisch syndroom (MDS), ook wel myelodysplasie, is een kwaadaardige groep van stoornissen in het beenmerg, waarbij de productie van bloedcellen in het beenmerg niet goed verloopt. Er zijn drie verschillende soorten bloedcellen, namelijk rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. Stamcellen zijn de cellen waaruit bloedcellen ontstaan in het beenmerg. Bij de bloedziekte MDS treden er fouten op in het DNA van de stamcellen. De bloedcellen zijn misvormd en niet goed uitgegroeid. Hierdoor wordt een belangrijk deel van de bloedcellen al vernietigd in het beenmerg en ontstaat er een tekort aan bloedcellen in je bloed. Een tekort aan rode bloedcellen heet anemie, een tekort aan witte bloedcellen leukocytopenie en een tekort aan bloedplaatjes trombocytopenie.

Er zijn verschillende soorten van het myelodysplastisch syndroom. In sommige gevallen ontwikkelt de ziekte zich tot leukemie. MDS komt op alle leeftijden voor, maar de meeste patiënten zijn boven de zestig. De ziekte komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.

Het is niet duidelijk hoe het myelodysplastisch syndroom ontstaat. Soms ontstaat het als gevolg van een behandeling met radio- of chemotherapie.

Soms treden er nauwelijks symptomen op bij het myelodysplastisch syndroom. Mogelijk treden de volgende klachten op door een tekort aan bloedcellen:

  • Benauwdheid, bleek zien, vermoeidheid en zwakte door een tekort aan rode bloedcellen (bloedarmoede).
  • Een grotere gevoeligheid voor infecties als gevolg van een tekort aan witte bloedcellen.
  • Grotere bloedingsneiging, gekenmerkt door onder andere spontaan blauwe plekken, puntbloedinkjes, bloedneuzen. Dit ontstaat als gevolg van een tekort aan bloedplaatjes.

Andere mogelijke klachten bij myelodysplasie zijn:

  • Gewichtsverlies (zonder aanwijsbare oorzaak)
  • Koorts
  • Een vergrote milt en lever

Soms wordt de diagnose van het myelodysplastisch syndroom bij toeval gesteld, terwijl je eigenlijk nog helemaal geen klachten had. Wanneer je naar de huisarts gaat met klachten, die kunnen wijzen op een bloedziekte, zal de huisarts bloedonderzoek laten doen. Als er te weinig bloedcellen in je bloed blijken te zitten, wordt er vervolgens beenmergonderzoek gedaan.

Om de onderliggende chromosoomafwijking te ontdekken die het myelodysplastisch syndroom veroorzaakt, wordt cytogenetisch onderzoek uitgevoerd. Je stamcellen worden dan in het laboratorium onderzocht.

Myelodysplasie kan na verloop van tijd overgaan in leukemie. Vaker ontstaat er geen leukemie, maar krijgen mensen met MDS te maken met (ernstige) infecties. Het verloop van MDS is niet altijd hetzelfde. Het verloop van de ziekte is onder meer afhankelijk van het type MDS en de chromosoomafwijking, waardoor MDS wordt veroorzaakt.

De behandeling van het myelodysplastisch syndroom (MDS) is afhankelijk van het type MDS dat je hebt, je leeftijd en je conditie. Grotendeels richt de behandeling zich op het verminderen van klachten als gevolg van de ziekte. Er zijn verschillende behandelmogelijkheden.

Bloedtransfusie en antibiotica

Als je een milde vorm van MDS hebt, wordt je behandeld met bloedtransfusies. Regelmatige bloedtransfusies kunnen ijzerstapeling als complicatie hebben. Lees hier meer over in het dossier over ijzerstapeling. Verder kun je antibiotica krijgen ter voorkoming of bestrijding van infecties.

Groeifactoren voor witte en rode bloedcellen

Wanneer je een milde vorm van MDS hebt, kun je ook nog medicijnen krijgen die de aanmaak van gezonde bloedcellen stimuleren, de zogeheten groeifactoren.

Chemotherapie

Deze behandeling heeft als doel de ziekte zo lang mogelijk onder controle te houden. Chemotherapie remt de vermeerdering van kwaadaardige cellen.

Chemotherapie en een stamceltransplantatie

Bij deze behandeling wordt chemotherapie opgevolgd door allogene stamceltransplantatie. Hierbij krijg je stamcellen van een donor. Vaak is de donor een familielid. Soms is dat niet mogelijk en moet een andere geschikte donor gevonden worden. De gedoneerde cellen kunnen uitgroeien tot goed functionerende beenmerg- en bloedcellen. Stamceltransplantatie is een zware behandeling. Je moet een aantal weken in het ziekenhuis worden opgenomen als je deze behandeling ondergaat.

Lenalidomide

Sinds 2013 is het medicijn lenalidomide, door de Europese commissie goedgekeurd voor gebruik bij patiënten met het myelodysplastisch syndroom. Lenalidomide is een zogenaamd ‘immunomodulair medicijn’. Het medicijn dat als tablet kan worden ingenomen, kan uitkomst bieden voor patiënten die voor de behandeling van MDS afhankelijk zijn van bloedtransfusies en waarbij andere behandelingen onvoldoende of ontoereikend zijn. Het medicijn is alleen geschikt voor de patiënten met de zogenaamde MDS del 5q-variant, welke over het algemeen een slechte prognose heeft.