Vaak kan een overactieve blaas goed behandeld en verholpen worden. Het is daarom belangrijk contact op te nemen met je huisarts wanneer je vermoedt dat je een overactieve blaas hebt. De arts zal de oorzaak hiervan proberen op te sporen. Vaak wordt een urineonderzoek uitgevoerd om te bekijken of het om een blaasontsteking gaat. Ook zal een lichamelijk onderzoek gedaan worden om je algemene gezondheid te bepalen. Eventueel zal je een plasdagboek moeten bijhouden. Aan de hand van de oorzaak voor een overactieve blaas zal de arts een behandeling starten. Dit kan één van de volgende behandelingen zijn:
Blaastraining
Met een zogenaamde blaastraining leer je om niet direct toe te geven aan de aandrang om te plassen en naar het toilet te lopen. Je leert dus als het ware je plas uit te stellen. Je leert om steeds iets langer te wachten voordat je gaat plassen. Uiteindelijk zal het lukken om 3 tot 4 uur te wachten voordat je weer naar het toilet gaat. Je blaas raakt op deze manier getraind om steeds voller te kunnen zitten. Het uiteindelijke resultaat is dat je kunt gaan plassen wanneer jij dat wilt, en niet wanneer je blaas dat wilt! Vaak wordt bij de blaastraining gebruikgemaakt van een plasdagboek. Hierin zet je wanneer je naar het toilet gaat en wanneer je ongewild urine verloren hebt.
Bekkenbodemoefeningen
Een behandeling die vaak bij vrouwen wordt gedaan, is het beter leren controleren van de bekkenbodemspieren door middel van bekkenbodemoefeningen. Dit helpt een beter gevoel te krijgen in de bekkenbodemspieren zodat je ze leert aanspannen en ontspannen. Doordat je deze spieren leert aan- en ontspannen zal je een betere controle hebben over je blaas.
Medicijnen
De meeste medicijnen tegen een overactieve blaas zorgen ervoor dat de blaasspier zich ontspant. Hierdoor trekt de blaas zich minder vaak samen en kan er meer urine in de blaas vastgehouden worden. Doordat er meer urine in de blaas kan, hoef je minder vaak naar de wc en wordt de kans kleiner dat je ongewild urineverlies hebt. Voorbeelden van medicijnen bij een overactieve blaas zijn oxybutynine (Dridase®), tolterodine (Detrusitol®)en solifenacine (Vesiscare®). Soms wordt botulinetoxine gebruikt bij incontinentie door een overactieve blaasspier. Dit verlamt de zenuw die de blaasspier aanstuurt, waardoor deze minder samentrekt.
Vaak worden medicijnen gebruikt in combinatie met blaastraining. De medicijnen zorgen ervoor dat de symptomen bestreden worden. De blaastraining wordt dan gebruikt om de controle over je blaas weer terug te krijgen.
PTNS behandeling
Wanneer trainen en medicijnen onvoldoende helpen, kan een PTNS behandeling de oplossing zijn. Hierbij wordt met een dunne naald de zenuw die naar de blaas loopt geprikkeld. Hierdoor gaan minder prikkels naar de blaas en reageert deze minder overactief.