De behandeling van een triggerfinger richt zich in eerste instantie voornamelijk op het verhelpen van de ontsteking in de pees. De zwelling van de pees moet afnemen zodat deze weer vrij door de peesschede kan bewegen. Er zijn meerdere manieren waarop een triggerfinger behandeld kan worden:
- Als de klachten ontstaan door het doen van een bepaalde handeling, kan met het vermijden van die handeling ervoor zorgen dat de ontsteking uit zichzelf geneest.
- Een spalkje kan de ontstoken pees rust gunnen en de tijd geven om te genezen. Een spalkje moet ongeveer zes weken gedragen worden. Als je al langer dan zes maanden klachten hebt, werkt een spalkje niet meer.
- Een injectie met ontstekingsremmers in de aangedane pees kan ook overwogen worden. In sommige gevallen kun je de ontstekingsremmers ook in tabletvorm krijgen die je moet slikken. Na enkele dagen kun je al een effect van de injectie merken, maar het optimale resultaat wordt pas na zes weken bereikt.
Operatie
Wanneer bovenstaande maatregelen niet of onvoldoende werken, kan er een operatie overwogen worden. Dit is in de praktijk in maar 10% van de gevallen nodig.
Een operatie voor een triggerfinger is een lichte ingreep. Onder plaatselijke of algehele verdoving maakt de chirurg dan een sneetje in de peesschede, waardoor de zwelling meer ruimte krijgt om te bewegen. De klachten zijn dan vrijwel gelijk volledig verdwenen. Na de operatie moet je de vinger regelmatig buigen en strekken om te voorkomen dat er verklevingen ontstaan. Na twee weken mogen de hechtingen eruit en mag je de hand weer volledig belasten. Over het algemeen is de kans op complicaties klein.
Als je diabetes hebt, helpt een injectie met ontstekingsremmers meestal niet en zal er direct besloten worden om de operatie te doen.